Drie tips van een schrijfster

Een boek schrijven: veel mensen dromen er van. Marga vroeg mij om een blog te schrijven met schrijftips. Dat doe ik natuurlijk graag!

Even voorstellen

Ik ben Astrid Habraken, geboren in Eindhoven en inmiddels samen met mijn man via omzwervingen door Leiden, Innsbruck, Erlangen en Rotterdam terecht gekomen in het mooie Wassenaar. Overdag werk ik als onderwijskundige bij een super leuke MBO-school en in mijn vrije tijd lees ik heel veel en schrijf ik: reviews, blogs en ik werk aan mijn tweede boek, Madame Bonheur. Mijn eerste boek Verdwaald in Tirol heb ik zelf uitgegeven en is verschenen in april 2020. Het is gebaseerd op mijn eigen ervaringen als expat. Mijn tweede boek is helemaal fictief en zal als alles goed gaat in 2022 verschijnen. Ik geef mijn boeken zelf uit via mijn eigen bedrijf, Queesten Boekproducties.

Schrijftips

Als je op zoek gaat naar schrijftips, zul je er een heleboel vinden. Dit zijn de drie die mij het meest geholpen hebben.

1: creëer een schrijfritme

Een boek schrijven kost tijd, veel tijd. En voor veel mensen is en blijft schrijven een hobby. Net zoals je tijd maakt om te sporten, films te kijken, paard te gaan rijden, aan quizzen mee te doen (ik noem maar wat hobby’s): ook voor je schrijfhobby moet je tijd maken. En belangrijker nog: een schrijfritme bepalen. Al is het een keer in de week een uur, als je een ritme hebt zul je merken dat het schrijven steeds makkelijker gaat. En: dat je ergens komt. Want veel mensen willen een boek schrijven, maar als ze merken hoeveel tijd het kost hoor je vaak ‘ik wil wel een boek schrijven, maar waar haal ik de tijd vandaan?’

Als je voor jezelf bepaalt dat je op vaste momenten in de week bezig bent met je boek, zul je zien dat je verhaal groeit. Misschien met kleine stukjes, maar veel kleine stukjes maken uiteindelijk samen een verhaal. Jouw verhaal! Het liefst doe je dat drie keer in de week, maar als dat niet haalbaar is plan je gewoon een uur per week. Kies een vast moment, zodat je kunt zeggen ‘dan kan ik niet, want dan schrijf ik.’ Of je dan ook echt schrijft, of dat je op dat moment onderzoek doet voor je boek maakt niet uit. Het is jouw moment om je verhaal te laten groeien.

2: maak schrijfmeters

Schrijven is vooral heel veel doen en uitproberen. Maak dus schrijfmeters. Ga niet meteen in de eerste versie van je verhaal te lang nadenken over hoe je iets formuleert. Je openingszin hoeft nog niet perfect te zijn. Niet ieder hoofdstuk hoeft al een goede spanningsboog te hebben. Het beste kun je jouw woorden zonder ze over te lezen op papier ‘gooien.’ In die fase ga je nog niet te kritisch kijken naar hoe je schrijft en wat je allemaal schrijft. Dat doe je pas als je het hele verhaal aan het papier hebt toevertrouwd. Dan ga je herschrijven, schrappen en misschien ook wel extra stukken schrijven. Heb je die tweede versie eenmaal gemaakt, dan heb je een versie die je ook aan proeflezers en / of een redacteur kunt sturen. In deze fase van je schrijfproces is het een valkuil om al te kritisch te zijn.

Wil je nog meer schrijfmeters maken? Schrijf dan aan meerdere dingen tegelijk. Je kunt bijvoorbeeld gaan bloggen, voor jezelf of voor een ander blog. Of je kunt meedoen aan schrijfwedstrijden. Bedenk wel of je hier ook tijd voor hebt. Als je maar een uur in de week tijd hebt om te schrijven, dan kun je dit beter aan je eigen verhaal besteden dan aan een (gast)blog.

schrijftips van Astrid Habraken

3: zoek jouw manier van schrijven

Toen ik met mijn eerste boek bezig was, kreeg ik op verschillende momenten te horen dat ik eerst de blauwdruk van mijn boek moest maken. Dat is eigenlijk een indeling in hoofdstukken, waarin je al kort beschrijft hoe het boek begint en hoe het verhaal zich van hoofdstuk tot hoofdstuk verder ontvouwt. De reden? Je moet als schrijver weten wat jouw hoofdpersoon drijft. Waarom doet hij of zij de dingen op een bepaalde manier, wat zijn de drijfveren? Voor mij werkte dat niet: ik wist aan het begin van het schrijven niet hoe het boek zou eindigen. Dat leerde ik samen met mijn personages. Dit noem je organisch schrijven: je bedenkt steeds verhaalelementen en later merk je wat die je brengen.

Maar er zijn meer manieren van schrijven. En daarnaast zijn er ook nog vijf soorten schrijvers: de ideeënman (of vrouw!), de verzamelaar, de architect, de dichter en de eindredacteur. De meeste mensen zijn een combinatie van twee of zelfs drie van die soorten. Ik ben bijvoorbeeld deels een architect, want ik houd rekening met de wensen van lezers. Maar evenzo ben ik eindredacteur en verzamelaar. Ontdek wat bij jou past; experimenteer daarmee. Er is niet een manier om te schrijven, die je garandeert ‘zo kom ik tot een volledig manuscript.’

Bonus schrijftip: zoek schrijfmaatjes

Deze houd ik kort: schrijven doe je alleen, maar het helpt je als je een schrijfmaatje hebt. Iemand die met je oploopt, die met je meedenkt en die misschien wel op dezelfde momenten in de week aan het schrijven is als jij. Of iemand met wie je eens in de maand afspreekt om jullie voortgang te bespreken en schrijftips uit te wisselen. Ik ben mijn schrijfmaatje eeuwig dankbaar, ze hielp mij aan structuur en gaf me heel veel feedback.

Meer schrijftips?

Op mijn eigen site vind je kennisblogs en de ervaringen van verschillende schrijvers.

Heb je zelf nog schrijftips? Leuk als je ze met ons deelt!

Trackbacks & Pings

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *