Monddood
Niels Landstra is dichter, schrijver en muzikant. Dat alles komt goed samen in zijn roman ‘Monddood’. Zijn woordkeus en zinsopbouw zijn met geen ander te vergelijken. Je moet er misschien even inkomen, maar als je het toelaat pakt dit boek je helemaal in. Het verhaal staat vol leed, beslommeringen en verdriet, en toch is het een boek om van te genieten.
Daan Roos
In mijn werkkamer schoof ik de gordijnen open. Aan de schoon-geveegde hemel zwierden spreeuwen in een balletvoorstelling, terwijl er een klein half uur geleden nog een regenbui voorbijtrok als een kletterende moesson.
Het hoofdpersonage Daan Roos heeft een allesbehalve saai leven. Hij is vertaler maar doet er ook andere klusjes naast. Zijn huwelijk is gestrand en zijn ex doet er alles aan om zijn leven kapot te krijgen. Daan vindt nieuwe liefde in Sylvia, die lijdt aan MS en dit vooral met aan psychotisch grenzende uitspattingen aan hem laat merken. Desondanks laat Daan haar niet los.
Camper
Twee medewerkers van het straatteam vingen mij op bij het Centrum Onthaal van het gemeentehuis. Deborah, een sprietige dame van middelbare leeftijd met een bleke, vrijwel doorzichtige huid waarop zilverig dons golfde, nam mij belangstellend en vriendelijk op maar bleef gereserveerd.
Daan mag niet met iemand samenwonen; dan komt hij niet in aanmerking voor een uitkering. Om onder deze vreemde wet uit te komen koopt hij een camper, die zowat uit elkaar valt. Dit is zijn nieuwe verblijfplaats. Toch trappen de sociaal werkers er niet in. Hij is te vaak gespot bij zijn vriendin Sylvia. Lange tijd blijft het leven van Daan eruit bestaan te vechten voor een inkomen en contact met zijn dochters, die hem wordt ontzegd.
En nog meer ellende
Het hart van de stad klopte zelfbeklag. Spookwinkels toonden donkere ruiten. Ze weerspiegelden mij in mijn hoedanigheid van aankomend zwerver. Er gold voor mij maar een adagium: elke dag is de laatste werkdag, elke dag zal oneindig lang verloren gaan.
‘Monddood’ is een verhaal over alle ellende die in een leven met pech voor kan komen. Toch zit er ook een vorm van ironie en humor in. Ook de manier waarop Landstra schrijft is heel bijzonder. Met poëtische en creatieve volzinnen weet hij het hele boek vol te schrijven, zonder te vervelen.
Het blijft een apart boek, dat moet ik toegeven. Maar wel een apart boek dat mooi is om te lezen.
Eén klein puntje
Aan een laan met hoge naakte abelen, tegenover een vennetje dat als gekreukelde tinfolie de vaalblauwe hemel weerkaatste, parkeerde ik mijn camper. Ik zou hulpverleenster Kimberley hier in alle soberheid toch groots ontvangen.
Heb ik dan helemaal niks op het boek aan te merken? Toch wel. De eindredactie had naar mijn idee iets beter gekund. Tussen het bijzondere taalgebruik van Landstra staan spellingfoutjes die niet nodig zijn. Dat brengt het verhaal voor mij wel een beetje naar beneden. Maar gelukkig stijgt de schrijfwijze van de auteur daar zo goed boven uit dat ook dit kleine puntje vergeten wordt.