Interview met Chris van Hassel

In deze blog zetten wij graag Chris van Hassel in de spotlights. Marga las onlangs zijn boek ‘Niemandszoon’ en was onder de indruk. “Het is een fictief verhaal over een hoogbegaafde jongen die opgroeit in een sociaal lager milieu. Van Hassel schrijft in deze roman over thema’s zoals liefde, haat, macht en vriendschap, die allemaal in elkaar overlopen.”

Tijd om Chris van Hassel eens zelf aan het woord te laten!

  1. Wat was jouw motivatie om te gaan schijven en hoe kwam je aan de inspiratie om ‘Niemandszoon’ te schrijven?

Ik schrijf al sinds m’ n jeugd. Toen schreef ik gedichten en korte verhalen. Met de pen nog. De schriften waar ze in staan heb ik nog steeds. Ik schreef om m’ n puberale gevoelens te uiten. Met name de gedichten waren best wel somber en zwartgallig van aard. Als fiscalist ben ik tien jaar annotator van een fiscaal weekblad geweest. Elke week schreef ik een commentaar op een gerechtelijke uitspraak of op nieuwe wetgeving. Toen ik in Indonesië woonde (Lombok, later Java) schreef ik verhaaltjes over mijn belevenissen en verbazing en over de actualiteit in Indonesië. Die verhaaltjes verspreidde ik via email. 

Nadat m’ n tweede roman ‘Ibu Sari en de Blanda’ (gebaseerd op mijn tijd in Indonesië) in 2017 in de boekhandel lag, begon ik te zoeken naar het onderwerp voor m’ n volgende boek.


Ik kwam destijds dagelijks bij mijn vader. Met hem sprak ik vaak over de toestand in de wereld. ‘De wereld is pias, Chrisje,’ zei hij dan vaak ‘De wereld is gek,’ betekent dat. Zo is het idee ontstaan om een roman te schrijven waarin zoveel mogelijk actuele maatschappelijke issues aan bod konden komen. Gaandeweg is het hoofdpersonage Lowie(ke) geworden tot wat hij in het boek is: een hoogbegaafd jongetje van tien jaar dat de wereld door zijn ziekenfondsbrilletje beziet en net zo kritisch is als ik destijds als puber was. Als rode lijn doorheen het verhaal heb ik gekozen voor de ontzettende polarisatie die tegenwoordig heerst.

Nooit eerder stonden wij mensen zo tegenover elkaar als heden. Alles lijkt zwart-wit te zijn, terwijl er zoveel grijs in alle mogelijke tinten tussen dat zwart en wit zit, wat er ook toe doet. Natuurlijk heeft Lowie(ke) ook een persoonlijk levensverhaal. Dat heb ik gemaakt om de romanvorm gestalte mee te geven. Het is best wel een heftig levensverhaal geworden. Maar ik schrijf nu eenmaal graag ‘on the edge’.     

  1. Is ‘Niemandszoon’ autobiografisch of deels autobiografisch?

‘Niemandszoon’ is niet autobiografisch. Er zitten wel gebeurtenisjes in verwerkt die ik persoonlijk heb meegemaakt en ook ervaringen van andere mensen die zij aan mij hebben verteld. En het karakter van Lowie(ke) is op sommige aspecten ook het karakter van mijzelf.  

  1. Hoe lang heb je gedaan over het verhaal en kun je iets vertellen over jouw schrijfmethode?

Ik heb lang over ‘Niemandszoon’ gedaan, bijna zes jaar. Dat kwam omdat ik in de zomer heel graag ga wandelen en fietsen, meer nog omdat de zorg voor mijn vader toenam. Dat deed ik niet alleen, maar samen met mijn twee broers. Zij werkten nog full time, ik niet. Dat betekende dat mijn vader overdag meestal een beroep op mij deed. Dan zat ik bijvoorbeeld ’s ochtends fris achter m’ n pc om te schrijven, en dan ging de telefoon…  Niet dat ik dan de ganse dag druk met m’ n vader was, maar om dan halverwege de dag de draad weer terug op te pakken lukte meestal niet, fietsen of wandelen wel natuurlijk. Ik weet dat ik ’s ochtends op m’ n best ben om te schrijven. En ik draag in een schrijfperiode altijd een boekje bij me om aantekeningen te maken en woorden op te schrijven die ik hoor of lees. ’s Nachts ligt dat boekje op het nachtkastje naast m’ n bed, voor het geval dat.

Als ik eenmaal begin te typen ratel ik aan een stuk door. Dan schrijf ik alles op wat in m’ n verbeelding en gedachten voorbij komt. Dat kan ik dan wel een paar uur volhouden. Na een pauze herlees ik dat dan en schaaf het hier en daar bij. Maar een manuscript dat ‘af’ is herlees ik nog wel vijf keer en schaaf het dan ook steeds weer bij totdat ik er helemaal tevreden over ben. Wat ik natuurlijk ook doe is het manuscript enkele malen door de spelling-/grammaticacontrole halen en met de zoekfunctie zoek ik op bepaalde overbodige en ‘verboden’ woorden zoals ‘toch’, ‘dan’, et cetera en op hulpwerkwoorden, die ik er dan allemaal uitgooi om de zinnen korter en vlotter leesbaar te maken. Ik hou ervan dat er snelheid in m’n verhalen zit, m.a.w. ze moeten goed en vlot te lezen zijn voor eenieder.    

  1. Marga van Boekrecensiesblog vond jouw boek interessant, niet bepaald een feelgoodroman, maar wel een verhaal dat je bijblijft.  Heb je meer positieve of juist negatieve feedback gehad? Heb je hier iets van geleerd en neem je dat mee voor een volgende boek?

Ik heb veel positieve lezersreacties en ook al enkele positieve recensies gekregen. Negatieve reacties had ik wel verwacht, maar tot op heden heb ik er geen gekregen. Wel op- en aanmerkingen natuurlijk. Sommige lezers klaagden bijvoorbeeld over de moeilijke woorden die in het verhaal voorkomen. Die heb ik er echter bewust in opgenomen omdat Lowie(ke) een hoogbegaafd jongetje is met een zeer uitgebreide vocabulaire.

Ik ben een eigenwijze autodidactische auteur. Soms overweeg ik om een schrijfcursus of masterclass schrijven van een bekende schrijver te volgen. Tot nu toe heb ik dat niet gedaan omdat ik mijn eigen stijl wil behouden en geen blad voor de mond neem in m’ n teksten. Ik besef dat dat vandaag de dag erg gevoelig ligt en maakt het nog moeilijker om bij een (goede) uitgever onder de pannen te geraken. Toch zal ik op stijl en inhoud nooit inbinden.

Anderzijds, als een van mijn favoriete schrijvers een masterclass schrijven geeft, weet ik niet of ik mezelf kan bedwingen. (Ik houd zeer van de boeken van Dimitri Verhulst, Herman Brusselmans, Tom Lanoye, Delphine Lecompte, Griet op de Beek, Adriaan van Dis, Lucas Rijneveld, Jeroen Olyslaegers, Wessel te Gussinklo en in het bijzonder van de boeken van Jeroen Brouwers. Onlangs heb ik Jan Vantoortelboom ontdekt. Hij schrijft ook bizar goed.) 

Ik moet zeggen dat ik na drie romans al best wel wat geleerd heb, niet alleen door boeken te schrijven, ook door boeken te lezen, maar weet dat het nog altijd beter kan. Als ik een boek lees heb ik niet alleen interesse in het verhaal maar minstens evenveel in de schrijftechnische kant van het verhaal, m.a.w. de schrijfkunst van de betreffende auteur, zoals zijn stijl, zijn taalgebruik en de opbouw van zijn verhaal. Daar leer ik ook nog steeds van, zonder ooit een auteur te zullen kopiëren. 

  1. Ben je al begonnen in een volgende boek? Zo ja, kun je hier iets over vertellen?

Mijn eerste boek dateert uit 2016 en ging over de vijf laatste levensdagen van m’ n moeder. ‘Het is goed geweest’, heet dat boek. Zij heeft in 2011 voor actieve euthanasie gekozen. Het verhaal heeft veel lezers erg aangegrepen. Ieder jaar worden er nog steeds een paar van verkocht. De kopers van nu lezen het als vorm van rouwverwerking, denk ik. Een jaar geleden is mijn vader, ‘onze pa’,  overleden. Ik ga ook hem eren met een boek. Hij was helemaal opgeleefd toen hij overleed. Wat mankeerde hij niet? Hij was 86 jaar. Hij had een bewogen leven achter de rug, een leven waarin pech en ongeluk de rode draad vormden. Hij klaagde echter nooit en wat zijn gevoel betreft was hij een gesloten boek. Over zijn oorlogsjeugd heeft hij alleen in zijn laatste levensjaren soms iets aan mij verteld. 

Hij was het oudste kind van NSB-ouders, geboren in 1936. Daardoor heeft hij veel meegemaakt. Hij en zijn jongere zusje zijn o.a. met zijn ouders in 1944 naar Duitsland moeten vluchten, ze zijn lang gescheiden geweest van hun ouders, hebben in kampen opgesloten gezeten en na terugkeer in hun woonplaats Zundert werden ze nog jaren buitengesloten. Zijn oorlogsjeugd heeft een verpletterende impact op de rest van zijn leven gehad. Onder meer omdat hij er niet over wilde of niet kon praten. Mijn vader was negen toen de oorlog voorbij was, maar hij is altijd oorlogskind gebleven. 

Ik probeer zijn oorlogsjeugd nu te reconstrueren in de vorm van een roman. Ik heb al onderzoek gedaan maar zal nog veel meer moeten onderzoeken voordat ik zijn oorlogsjaren helemaal in beeld heb. Nu ik daarmee bezig ben denk ik geregeld aan de IS-kinderen in de Koerdische gevangenkampen. Ook zij zijn slachtoffer van de keuze van hun ouders. Misschien doe ik hier wel iets mee in het boek over onze pa. 

En nadat het verhaal over de oorlogsjeugd van m’ n vader in de boekwinkel ligt ga ik een verhaal schrijven over mijn relatie met hem. Hij was streng maar ook ruimdenkend, rechtlijnig, had altijd gelijk en duldde geen tegenspraak. Als zijn oudste kind zocht ik geregeld zijn grenzen op, of botste daar onbewust tegenaan. Maar ook tussen hem en zijn ‘volwassen’ zoon vonkte het nog af en toe. Tot aan zijn dood. Maar ik heb ontzettend veel van hem gehouden en hij van mij, zeker weten. Ik mis hem nog elke dag. En het rare is dat ik nu ook voor het eerst m’ n moeder echt mis.       

Een selfie tijdens een wandeling in Luxemburg
  1. Tot slot, heb je nog iets te melden dat je graag zou willen delen van de lezers van Boekrecensiesblog?

Ik hoor en lees vaak dat mensen die een of enkele boeken hebben geschreven zichzelf schrijver noemen, en ook zo door de buitenwereld worden gezien en genoemd. Dat moet ieder voor zich weten, maar ik vind dat ik mijzelf, na weliswaar drie maar bij het grote lezerspubliek betrekkelijk onbekende romans, (nog) geen schrijver mag noemen.

Ik vind mezelf een hobbyist, een hobbyschrijver. Ik zal mezelf pas een echte schrijver noemen als ik een bestseller heb geschreven, dus goed mogelijk zal ik wel nooit een volwaardige schrijver worden. En ik schrijf niet omdat ik bekend wil worden.

Daarentegen wil ik wel graag dat m’ n romans bekend worden natuurlijk, ontzettend veel gelezen worden, vertaald en verfilmd worden, en met glanzende lof en/of bijtende afkeer becommentarieerd worden. Reuring is ook publiciteit tenslotte. Laat mij daar dan in de luwte, in m’ n eigen behaaglijk coconnetje, maar van genieten. Want net als Lowie(ke), het hoofdpersonage in ‘Niemandszoon’, ben ik een reiger. 

Onze conclusie: Wat een sympathieke, bescheiden en interessante auteur! Aan Chris: Bedankt voor het interview! We zien uit naar het volgende boek. Tot snel!