Opgroeien in de Jappenkampen
‘Niet meer dan een nummer’ van Elsbeth de Jager vertelt het verhaal van de tienjarige Hugo die opgroeit tijdens de Tweede Wereldoorlog op Java, in de Jappenkampen. Een indringend boek dat tot nadenken stemt.
Opgroeien in kampen
1942, Java. Hugo is tien jaar als de Japanners het eiland bezetten. Waar het eerst fijn lijkt, een lange vakantie, begint Hugo snel zijn vriendjes en school te missen. Al snel moet zijn vader naar een mannenkamp en wordt Hugo de man des huizes. Het duurt niet lang voor hij manieren verzint om te zorgen voor extra inkomsten. De banktegoeden van zijn ouders zijn bevroren en zonder het inkomen van zijn vader is het voor het gezin moeilijk rondkomen. Dan moet ook de rest van het gezin naar een kamp, een ander kamp dan het mannenkamp waar Hugo’s vader is opgesloten. Ook daar weet Hugo zijn moeder te ondersteunen door zo lang als het kan zijn ondernemende kant te laten zien. De Japanners worden alleen steeds strenger en iets bijverdienen wordt daardoor steeds lastiger. En dan zelfs helemaal onmogelijk: op zijn dertiende wordt Hugo van zijn moeder en zusje gescheiden en gaat hij samen met andere jongens naar een mannenkamp.
Geen naam, maar een nummer
De titel ‘Niet meer dan een nummer’ slaat op wat Hugo en zijn familie zijn voor de Japanse bezetters: nummers. Als ze het kamp in gaan krijgen ze een nummer en dit is hoe ze voortaan bekend staan. Een naam heeft Hugo niet meer. In ieder kamp krijgt hij weer een nieuw nummer. Het verhaal is waargebeurd – Elsbeth de Jager is de dochter van Hugo. Dat maakt het des te indrukwekkender, want wat Hugo meemaakt als jongen is erg heftig. Heel bijzonder dat de schrijfster dit verhaal zo heeft kunnen vertellen.
Relatief onbekend deel van onze geschiedenis
‘Niet meer dan een nummer’ gaat over een stuk van de Nederlandse geschiedenis dat voor mij nog relatief onbekend was. Met name het deel van het verhaal dat speelt in de periode nadat de Japanners zich al hebben overgeleverd en de oorlog voorbij zou moeten zijn. Ooit las ik wel ‘Bezonken rood’, maar ‘Niet meer dan een nummer’ kroop veel meer onder mijn huid. Misschien doordat het vanuit een kind wordt verteld en je deze verschrikkingen niemand toewenst, maar al helemaal een kind niet. Zeker als je bedenkt hoe lang Hugo in de kampen heeft overleefd, kun je niet anders dan enorm veel respect voor hem hebben. En zou je niets liever willen dan hem uit het boek trekken en je arm om hem heenslaan. Zeggen dat het allemaal wel goed komt. Als je jouw kind dit boek laat lezen, lees het dan vooral ook eerst zelf. Of lees het samen. Het boek is voor 10+, maar zelf vond ik het boek met 40+ ook nog erg indringend. Tegelijkertijd is het ook een verhaal dat verteld moet blijven worden.