Interview met Robert Brouwer – Café Terminus
Het boek ‘Café Terminus’ verdient extra aandacht. Dit droomdebuut van Robert Brouwer gaat namelijk een moeilijk, maar zeer actueel onderwerp: eenzaamheid en sociale incapabel zijn. Lees hier het interview met Robert Brouwer dat een groot plezier is om te lezen!
Wat was jouw motivatie om te gaan schrijven en hoe kwam je aan de inspiratie om ‘Café Terminus’ te schrijven?
Ten eerste denk ik dat ik weinig talent voor andere dingen heb en ten tweede gebruik ik het schrijven om pijn / gevoelens van ongemak minder intens te beleven; door de werkelijkheid te transformeren naar iets anders, heb ik er minder last van. Ik leef met terugwerkende kracht: het leven zelf gaat aan mij voorbij, ik leef wanneer ik schrijf. Wie gelukkig is, schrijft niet – in die zin kan het me maar beter niet al te goed gaan… Zoals Houellebecq zegt: ‘Keer altijd terug naar de bron, namelijk het lijden.’ Ik ben wel in een serieuze stemming vandaag, geloof ik, sorry daarvoor. De inspiratie voor Café Terminus vond ik in mijn eigen leven.
Is ‘Café Terminus’ autobiografisch of deels autobiografisch?
Autofictie vind ik wel een mooie term. De werkelijkheid vervormt sowieso, zodra je begint te schrijven. Er zit wel aardig wat autobiografisch materiaal in, maar ik heb het meeste uit de duim gezogen. Maar misschien verzin ik dit ook wel weer…
Hoe lang heb je gedaan over het verhaal en kun je iets vertellen over jouw schrijfmethode?
Dit heb ik even moeten narekenen. Het schrijven zelf kostte anderhalf jaar (naast mijn werk als pakketbezorger, ik schreef dus in de vrije uurtjes); ik rondde het af halverwege 2021. Daarna heb ik eerst meer dan een half jaar op een uitgeverij gewacht, helaas bleek die niet geïnteresseerd in mijn verhaal (dit is een aanname: ik hoorde steeds dat ze er over zouden vergaderen, maar een uitslag heb ik nimmer mogen vernemen) en toen ik besloot om het zelf uit te gaan brengen heb ik nog twee jaar nodig gehad om het te verbeteren en vooral los te laten. Zoals E.M. Cioran (van wie ik ook een citaat voorin mijn boek heb geplaatst) al schreef:
“Een boek is niet klaar wanneer je tevreden bent, maar wanneer je er moe van bent.”
Ik begin zonder plan en dat blijft ook min of meer zo tijdens het schijven. Ik begin meteen aan de zinnen te schaven. Schrijvers die eerst ‘het verhaal’ schrijven en zich pas daarna met stijl, grammatica en spelling bezighouden, begrijp ik niet. Ik verdraag vanaf het begin geen lelijke, slecht lopende zinnen (of welke fout dan ook). Dan stokt het schijven direct. In feite schrijf ik steeds verder vanuit een beginpunt. Die kern moet zich uitbreiden. Als die door constant schrappen te klein wordt, moet het verhaal de prullenbak in. Het is een wonder dat er met deze methode een boek tot stand kan komen, maar dat is dus zo.
Marga vond jouw verhaal heel sterk. Vooral ook door haar persoonlijke ervaring om echt een persoon te kennen zoals jouw hoofdpersonage.
Heb je meer positieve of juist negatieve feedback gehad? Heb je hier iets van geleerd en neem je dat mee voor een volgende boek?
Dat het verhaal Marga wist te raken, betekent dat Martin Molle, de hoofdpersoon, gezien en herkend is. Dat is heel bijzonder.
De feedback is tot nu toe heel positief! Zowel van recensenten als van ‘gewone’ lezers. Het kan natuurlijk ook zijn dat mensen die het boek in de hoek van de kamer smijten omdat het ze verveelt of niet bevalt, mij dit niet laten weten… Eén lezeres liet me weten dat ze zich ergerde aan het hoofdpersonage en hem op het einde van het verhaal graag een schop onder zijn kont had willen geven. Ze hoopte maar dat ik niet te veel op het hoofdpersonage zou lijken. Ik vrees dat ik haar moet teleurstellen.
“Café Terminus” staat trouwens op de longlist (45 titels) van de Hans Vervoort Prijs, een prijs voor verhalend proza van neerslachtige en toch opbeurende aard. Dat is heel positief, wat mij betreft.
Ben je al begonnen aan een volgend boek? Zo ja, kun je hier iets over vertellen?
Nee. Er ligt nog een verhaal dat min of meer klaar is, of eigenlijk meerdere verhalen, maar wat ik schrijf, komt steeds op hetzelfde neer, dat ergert me. Ik voel weerzin als ik die verhalen lees. Ik herken mij niet in mensen die zeggen dat schrijven ‘leuk’ of ‘fantastisch’ is. Er ligt weer een enorme barrière voor me, dat is duidelijk. Maar die moet worden geslecht. Want niet schrijven is ook geen optie.
Welke zijn je favoriete schrijvers en wie hebben je geïnspireerd?
Voor dit boek werd ik vooral geïnspireerd door “Mijn vrienden” van Emmanuel Bove. Viktor Bâton is mijn held!
Emmanuel Bove is ook één van mijn favoriete schrijvers. Andere favorieten van mij zijn: Gerard Reve, Marcellus Emants, Jan Arends, J. van Oudshoorn, Michel Houellebecq, Knut Hamsun, Louis-Ferdinand Céline, Agota Kristof, Tove Ditlevsen, Arthur Schnitzler en nog zoveel meer. Onlangs las ik Pauline Peyrade (“The age of destroying”, uitgeverij Vleugels) en ik hoop dat ik nog veel meer van haar mag lezen, want het boek heeft grote indruk op me gemaakt!
Tot slot, heb je nog iets te melden dat je graag zou willen delen met de lezers van Boekrecensiesblog?
Dank voor het lezen van dit vraaggesprek en blijf boeken lezen!
Daar zijn wij het natuurlijk helemaal mee eens! Bedankt Robert, voor dit interview en succes met je volgende boek!