‘Dingen die je meeneemt op reis’
De Muur
Katia Ziegler groeit op in Oost-Berlijn, in de schaduw van de Muur. Haar ouders zijn van Spaanse afkomst en zijn Spanje ontvlucht vanwege de Spaanse burgeroorlog. Katia groeit samen met haar jongere zusje op in het communistische deel van Duitsland. Het gezin heeft moeite om rond te komen en geld voor fatsoenlijk eten of kleding is er vrijwel niet.
Het is 1970 als Katia op een ochtend merkt dat ze wordt achtervolgd. Snel loopt ze een boekhandel in en grist ze een boek van tafel, dat ze op een willekeurige pagina open slaat. Met het boek nog in haar handen kijkt ze de jongeman die haar achtervolgde aan. Als ze hem vraagt wat hij van haar wil, antwoordt hij eerlijk dat hij haar wil leren kennen, omdat hij haar interessant vindt. Hoewel Katia in eerste instantie niets van hem wil weten, voelt ze toch een vreemde aantrekkingskracht tot de jongen. Johannes blijkt afkomstig te zijn uit het Westen, en wakkert bij Katia een nieuwsgierigheid naar de wereld buiten Oost-Berlijn aan. Al snel stelt hij haar voor om met hem mee te gaan naar de andere kant. Hoewel Katia twijfelt, wint het idee toch steeds meer terrein in haar gedachten.
Op reis
Uiteindelijk wint haar nieuwsgierigheid naar het onbekende Westen het, en besluit ze alles en iedereen achter te laten. Ze neemt slechts enkele voorwerpen mee op reis, maar verlaat Oost-Berlijn zonder afscheid van haar ouders en zusje te nemen. Via een gevaarlijke route bereiken ze het vrije Westen, en bouwt ze in Oostenrijk een leven op met haar Johannes. Hoewel het leven haar daar lijkt toe te lachen, besluit ze na een belangrijk keerpunt in haar leven terug te keren naar Berlijn, waar de Muur inmiddels is gevallen. Ze gaat op zoek naar haar ouders en zusje, maar eenmaal ‘thuis’ aangekomen ontdekt ze wat de gevolgen van haar keuze zijn geweest voor de familieleden die ze in Oost-Berlijn heeft achtergelaten.
Aroa Moreno Durán
Aroa Moreno Durán, journalist en auteur, laat met haar debuutroman ‘Dingen die je meeneemt op reis’ zien wat de gevolgen kunnen zijn van het kiezen voor je eigen geluk, niet alleen voor jezelf, maar ook vooral voor je omgeving. De vlotte en beeldende schrijfstijl is indrukwekkend, nu Durán in slechts 165 pagina’s zo pakkend de sfeer van het toenmalige Oost-Berlijn weet mee te geven. ‘Dingen die je meeneemt op reis’ is daarmee zeker geen feelgood boek te noemen, maar juist wel een boek dat een diepe indruk achterlaat.