‘De vreemdeling’ van Albert Camus is een meesterwerk
In tijden van corona slaan veel mensen aan het lezen. Sinds de uitbraak van het virus gaat vooral het werk ‘De Pest‘ van de Frans-Algerijnse auteur Albert Camus vlot over de toonbank. Dat is niet verwonderlijk gezien het thema van de roman. Ongetwijfeld verschenen er reeds talloze recensies van het boek op het web. Vandaar dat ik mij in deze blog wil toespitsen op het ander meesterwerk van Camus: de in 1942 verschenen klassieker ‘De vreemdeling’.
Een bewogen werkdag
Al vanaf de eerste passage worden we meegezogen in de onzinnige wereld van Meursault. Tijdens een doodgewone werkdag verneemt hij per telegram plotseling het overlijden van zijn moeder. Een gegeven dat hem volledig koud laat.
“Vandaag is moeder gestorven. Of misschien gisteren. Ik weet het niet.”
Tussen leven en dood
Amper een dag na de uitvaart besluit het ronddolend personage te daten met zijn ex-collega Marie, met wie hij na een bezoekje aan de cinema al onmiddellijk het bed deelt. Kort daarop loopt hij ook zijn buurman Raymond tegen het lijf. Deze laatste houdt er ten aanzien van vrouwen klaarblijkelijk nogal onfrisse praktijken op na. Wanneer Raymond door een Arabier- in feite de broer een dezer dames- op het strand wordt benaderd, loopt de zaak volledig uit de hand. Meursault richt een pistool en haalt de trekker vijfmaal over.
“De trekker gaf mee, ik voelde de gladde buik van de kolf en toen, met het tegelijk droge en oorverdovende geluid, is alles begonnen.”
De bestraffing
In het tweede deel van het boek vernemen we het verloop van het daaropvolgende proces. De vermoeide Meursault speelt wederom de hoofdrol, al doet hij daar zoals gewoonlijk weinig moeite voor. Men stelt zich de vraag of de beklaagde tout court in staat is tot emoties van rouw. Zou zijn onverschilligheid tijdens diens moeders begrafenis niet het tegendeel kunnen bewijzen? Aangezien de verdachte zich hierop nauwelijks lijkt te verweren, luidt het verdict het ergste.
“Ik zei snel, toen ik mijn woorden een beetje verhaspelde en me realiseerde hoe belachelijk ik was, dat het door de zon was gekomen.”
De filosoof in Camus
Over ‘De vreemdeling’ wordt wel eens beweerd dat het een “existentialistische parabel” is: een verhaal dat gaat over zingeving. Toch beweert Camus van niet. De schrijver, die net zoals het hoofdpersonage is opgegroeid in Algerije, ontwikkelde als filosoof immers een eigen visie op het leven: het absurdisme. De protagonist Meursault laat zich immers nooit uit het lood slaan, reageert emotieloos op verwijten en omarmt daarmee de zinloosheid van het bestaan. Dat verklaart meteen ook zijn onafhankelijkheid.
Voor de geëngageerde lezer lijkt het misschien allemaal wat bevreemdend, maar is dat niet net het doel van deze “vreemde” held? Zeker lezen!