‘Zout’ is een donkere en unieke dystopie
‘Zout’ is een roman van Marc Reugebrink, een Nederlandse dichter, essayist en schrijver. Het boek is uitgegeven in 2019. Op de cover staat een neus van een hond, in close-up. Hondenbezitters of hondenliefhebbers zullen dit meteen herkennen. Het boek lijkt door deze close-up, met een zwarte achtergrond, donker en spannend. Dat klopt. Het is een donkere dystopie en een uniek verhaal.
Een dystopie, maar dan anders
Het verhaal speelt zich niet af in een onheilspellende toekomst, maar ergens in de 18e of 19e eeuw. Althans, dat maak ik eruit op want jaartallen worden niet genoemd. Mensen rijden namelijk nog met paarden en koetsen en er is een sterk hiërarchische samenleving, waarin een baron de scepter over een dorp en de omgeving zwaait. De setting is een landgoed, de omgeving en een dorpje ergens aan de Duitse grens. De schrijver is overduidelijk tevens een dichter en speelt met de Duitse taal. Zijn schrijfstijl is bijzonder fraai. Dit maakt deze donkere, troosteloze dystopie erg aantrekkelijk om te lezen. Het is alsof je als lezer mee danst naar het einde der tijden.
Verwoesting en teloorgang
In een wij-perspectief vertellen de dorpelingen over de teloorgang van het dorp en het landgoed van Baron Jacob Unico Wilhelm van Rüdersdorf Helmstadt. Er is namelijk geen schoon water meer en de Barones Agnes Christina Helmstadt van Uitganck heeft haar man dan ook de opdracht te geven dit onmiddellijk te gaan zoeken. Hij is hier al geruime tijd mee bezig en laat overal putten graven. Dorpelingen helpen hem tegen betaling, maar vinden geen water. Alleen zijn trouwe hulp André is nog druk doende met graven van putten als het verhaal begint.
‘Het was André Met De Honden die ons het eerst over de vondst van het zout vertelde. We zaten aan de ronde eikenhouten tafel in De Burggraaf en wachtten in de schemer die nu al weken van ’s ochtends tot in de late middag over Lende hing op het licht. De velden waren drassig, de bossen rondom dropen van het water, de wegen en paden in de wijde omtrek waren modder en slijk.’
Tekst op de achterkant van het boek
Brak, zout water
De paardenweide van het landgoed is langzaam veranderd in een veld vol gevaarlijke gaten, de omheining is kapot, de paarden lopen los en ook het dorp is compleet geruïneerd. Het enige dat echter wordt gevonden in de gegraven putten is brak, zout water want de zee komt omhoog. Alles en iedereen is langzaam aan het verdrinken maar dit besef lijkt nog niet te zijn doorgedrongen bij de mensen. De dorpelingen praten en drinken door in de plaatselijke pub. Niet alleen het dorp, het landgoed en de omgeving dreigt ten onder te gaan, maar ook de barones. Zij verliest haar verstand op het moment dat ze beseft dat ze water heeft gedronken dat uit de beek komt, waar al het afval van het dorp in wordt geloosd. Ze drinkt vanaf nu alleen nog maar sterke drank, wast zichzelf niet meer en gooit zelfs al haar kleding weg.
Naakt en wanhopig
De barones dwaalt door het kasteel heen als een stinkende, naakte schim van zichzelf en staat symbool voor het verlies van decorum waar iedereen aan begint te lijden.
In een uiterste wanhoopsdaad bestelt de baron een enorme boortoren bij een bedrijf in Hamburg. Deze toren wordt uiteindelijk geleverd, na een tocht die eindigt in een nachtmerrie voor de ingenieur van het Duitse bedrijf. De boortoren wordt door de dorpelingen zelf in elkaar gezet en is al gauw hoger dan de kerk. Het is tevens de laatste hoop voor het kleine groepje overgebleven dorpelingen om helder water te vinden.
André met de honden
Honden spelen een grote rol in dit verhaal. Ze zijn verwilderd en jagen zelfs achter de loslopende paarden aan. Zij zijn de schrik geworden voor de dorpelingen en hebben zich tegen hen gekeerd. Op het einde van het boek staat André tegenover de gevaarlijkste hond van de roedel. Een grote zwarte draadhaar met een imposante snor. Maar André is verblind door de waanzin, die ook hem te pakken heeft gekregen. Hij rent de naakte barones achterna die als een schim door het bos dwaalt. Met de honden achter hem aan…
Is ‘Zout’ een aanrader?
Ik vind het boek een origineel verhaal en het is erg mooi geschreven. Het verhaal is bovendien niet onwaarschijnlijk want het is goed voor te stellen, dat verlies van een basis-element van het leven (schoon drinkwater!), een mens tot waanzin kan drijven.
Het is een dystopische roman over een kleine gemeenschap die groots is geschreven. Het enige minpuntje vind ik het feit dat het perspectief af en toe verandert. Het einde van het boek wordt bijvoorbeeld ineens verteld door een ik-persoon waarvan je niet weet wie het is.
Voor de rest is dit een heerlijke, donkere dystopische roman. Ik las het boek tijdens de langste, en zonnige, dagen van het jaar. Een leuk contrast waardoor ik het verhaal als extra bijzonder heb ervaren.