Discussie – Frits Emmerik
Bij mij thuis ligt sinds kort een vierkant rood boek op het toilet. Als je dan toch een momentje voor jezelf hebt, kun je net zo goed even je hersens aan het werk zetten. Die zijn nu toch eventjes niet nodig…
Discussiëren valt te leren
Discussiëren kan leuk zijn maar vaak ook knap vervelend. Meestal is het namelijk niets anders dan je eigen mening versterken of een wedstrijdje wie verbaal de sterkste is. Het gaat dan niet eens zozeer om de argumenten en feiten, maar meer om hóe die worden gebracht. Elkaar met statistieken om de oren slaan, heeft vaak nauwelijks zin, want we weten inmiddels wel dat cijfers niet liegen, maar leugenaars cijferen…
Foutieve argumenten
Bovendien eindigen discussies vaak omdat er persoonlijke aanvallen worden gedaan (‘maar jij hebt toch ook nog geen elektrische auto?’), meelopersmotieven worden gebruikt (‘waarom zou ik er dan één kopen als de buren in een vieze diesel rijden…’,) dreigementen, cirkelredenaties (“dat is gewoon zo.
Waarom dan? Omdat het zo is), de ander zijn standpunt wordt verdraaid, fake-feiten of cijfers (‘Foei Boris Johnson!), valse vergelijkingen (iedereen kan wel elektrisch gaan rijden maar één buitenlandse vlucht met een vliegtuig en jouw milieuvoetprint is al overschreden), presidenten scheppen (Juf op basisschool: ‘maar als ik jóu naar de w.c. laat gaan, wil ineens iedereen naar de w.c.)’, valse dilemma’s en niet te vergeten: overhaaste generalisaties.
Zelfs bij politici op hoog niveau, van wie je toch zou verwachten dat discussiëren een kunst met hoofdletters is, zie je argumentaties die kant nog wal raken.
Hoe moet het dan wel?
We zouden kunnen proberen om écht naar de ander te luisteren (scheelt ook een hoop geschreeuw), góede voorbeelden te noemen, feiten die echt feiten zijn en vergelijkingen gebruiken die ook echt kloppen. Maar ook dat is moeilijk want iedereen praat vanuit zijn of haar eigen perspectief die gebaseerd is op persoonlijke ontwikkeling, verleden, toekomst, religie of idealen. (Voorbeeld: Als je net maanden in een ziekenhuis hebt gelegen, heb je toch echt een andere mening over de gezondheidszorg dan diegene die nog nooit met ziekte, leed of dood te maken heeft gehad).
Zullen we er dan maar mee ophouden? Hoe minder specifieke eigen meningen je hebt, hoe groter tenslotte je vriendenkring is. Laten we de drie S-woorden achterwege (zoals in de jaren ’50 gebruikelijk was) Salaris, Sex en Stemmen, en zie: vrienden maken is een stuk gemakkelijker.
Nee, toch maar niet. Ik zou het persoonlijk moeilijk vinden om vrienden te hebben die er extreme ideologieën op na hielden, zich racistisch uitlieten of hun bijdrage aan de maatschappij zouden parkeren in belastingvrije paradijzen. En nu? Dit boekje lezen maar. Er staan een hoop vragen en stellingen die namelijk niet zo gemakkelijk zijn om te beantwoorden met een VOOR of TEGEN. Het zijn merendeels vragen waarbij je toch even zal moeten nadenken. Tja, hoe denk je eigenlijk over….. ? Heb je meteen een mening of zitten er toch meerdere kanten aan de zaak? Stel je zit bij DWDD aan tafel en jouw mening zou worden gevraagd… Hoe overleef je dit en belangrijker: hoe wordt die zaak of stelling er beter van?
Lees, dénk en geniet
Ik klap het boek weer dicht. Genoeg hersenkrakers voor vandaag. Snel nog even DWDD gaan kijken. Altijd leuk om te zien hoe die beroepsdiscussianten elkaar over de tafel trekken en er ook niet altijd uitkomen…