‘Leesvoer voor fijnproevers’ verhalende prozapoëzie
‘Leesvoer voor fijnproevers’ is geschreven door Junior Leroux en heeft als subtitel ‘Verhalende prozapoëzie voor tijdens het schijten’ en dat zegt al veel over de inhoud van het boekje. Op pagina 5 staat ook nog eens vermeld: ‘de donkere kant mag ook belicht worden’. Een gewaarschuwd lezer telt voor twee.
Inhoud als een menu-kaart
‘Leesvoer voor fijnproevers’ is uniek omdat de inhoud is ingedeeld als een menukaart. Van ‘aperitief met amuse-bouches’, tot en met ‘pousse-café’ als slot. Het zijn negen verhalen, van elk 4 tot 6 pagina’s.
Donkere prozapoëzie
De verhalen zijn rijmend geschreven. Er zijn duidelijke alinea’s en de laatste alinea of zin heeft vaak een verrassende kwinkslag. De verhalen zijn echter niet zo gemakkelijk om te lezen omdat je even aan het rijmende karakter moet wennen. Indien je de zinnen hardop leest, is het prettiger en pak je het rijm-ritme beter op.
Maatschappij kritisch
De verhalende prozapoëzie is zeer maatschappijkritisch. Cynisch vind ik een te groot woord want daarvoor zit er te veel humor in de verhalen, maar hier en daar is de toon zeker ‘git-zwart’ te noemen. Vooral het hoofdstuk ‘Ongelooflijk’ (tijdens het kaasplankje) over ‘Een open brief aan het christendom van de eenentwintigste eeuw’ is zeer kritisch en pittig.
Men houdt het niet voor mogelijk, maar ook gebruik van condooms vinden pastoors ongehoord. Wederkerig geslachtsverkeer dient enkel en alleen om kinderen te verwekken. Louter voor de lol mag men in geen geval dekken.
En ook de (geen) rol van vrouwen binnen de kerk en het misbruik van kinderen komt uitgebreid aan het bod.
Gluren bij de buren
Het hoofdstuk van het menu ‘soepje’ met de titel ‘Gluren bij de buren’ vond ik zelf het leukst. Erg vindingrijk en leuk geschreven. Bovendien heel herkenbaar, iedereen heeft wel van die buren die hun leven ‘irritant’ goed hebben georganiseerd en bij wie altijd álles perfect gaat. Het verhaal heeft een triest einde, dat wel…
Het boekje eindigt met het hoofdstuk ‘Virus’. Dit spreekt mij zelf het meest aan. Het is knap geschreven hoe de hoofdpersoon ligt te piepen naar adem maar zich er moedig doorheen slaat.
Driewerf alarm, wat is het warm! Ik puf mijn longen haast zuurstofarm. Ik voel me beklemd, benauwd, alsof iemand ontstemd mijn strot toespitst en mijn voeten van de grond houdt. Als een vis op het droge hap ik hulpeloos naar lucht, toch proef ik enkel rookdampen, roetwalmen en andere bucht.
Hij of zij redt het gelukkig. Wie is echter de hoofdpersoon? De laatste zin van dit hoofdstuk is verrassend en confronterend.
‘Leesvoer voor fijnproevers’: het juiste podium?
Toch vraag ik mij af of de meeste lezers dit boekje wel zullen waarderen. Het is duidelijk geschreven voor een bepaald publiek: jongeren, studenten en dertigers. “Zeggen wat je denkt” en het liefst zo grof en confronterend mogelijk…. Mijn generatie is meer opgevoed met het idee om af en toe je woorden in te slikken om een ander niet te kwetsen en een eigen mening hebben hoeft niet altijd luidkeels (of grof) verkondigd te worden.
Ik zou de verhalen van Junior Leroux meer waarderen in een andere setting dan zijn advies: tijdens het schijten. Ik denk aan een standup-comedian die deze teksten hardop zou voorlezen. Een zaaltje gevuld met mensen die al een diner en drankje achter de rug hebben en waar de sfeer er al goed in zit. De schrijver of komediant zou veel positieve reacties krijgen en af en toe ‘boehh’-geroep. Hier en daar zou er misschien iemand opstaan en weglopen. Maar een applaus en bloemetje na afloop zal er zeker zijn. Mijn mening: de verhalende prozapoëzie van ‘Leesvoer voor fijnproevers’ zal beter tot zijn recht komen bij een specifiek publiek en het juiste podium.