Een vervlogen droom – vrouwenemancipatie

‘Een vervlogen droom’ is geschreven door Rosemarijn Milo. In een reeks van twee gastblogs, ligt zij meerdere aspecten uit dit boek nader toe.

Het aspect van Vrouwenemancipatie in mijn boeken,

geschreven door Rosemarijn Milo

Eerste gedeelte:

Aan het einde van dit schooljaar zal het 63 jaar geleden zijn, dat ik eindexamen gymnasium deed. Er is me maar één ding van dat examen bijgebleven (afgezien van het feit dat ik ervoor geslaagd ben), en wel één van de opgegeven titels voor het schrijven van een opstel: ‘Het drama is niet de strijd tussen recht en onrecht, maar tussen recht en recht’. Ik begreep niets van die titel en heb hem dan ook niet gekozen.

De vraag wat die titel nu toch betekende, is me blijven fascineren. Dat blijkt wel, want ik heb het er nu nóg over. Of dat zelfs onbewust een rol gespeeld heeft in mijn keuze om rechten te gaan studeren, kan ik niet zeggen. Hoe dan ook, een al tamelijk lang en ingewikkeld leven heeft me de betekenis uitgelegd en met deze uitspraak werd ik weer dubbel en dwars geconfronteerd bij het schrijven over de levens van mijn grootouders.


Rosemarijn Milo, de schrijfster

Een vervlogen droom

Strikt genomen wist ik niets van die grootouders. Tja, wie eigenlijk wel? Het minste wist ik van mijn grootmoeder van moeders kant, de Zeeuws-Vlaamse Guusje (Augusta Francisca) Maes, overleden op 26-jarige leeftijd.

Toen ik begon aan haar biografie, ‘Een vervlogen droom – verslag van een te kort leven’, beschikte ik over een paar overgeleverde feitjes – dat ze een jaar in Frankrijk naar school was geweest en van hoeden maken hield – en een paar vaststaande gegevens zoals haar geboorte- en sterfjaar, dat van haar huwelijk en de geboorte van haar kinderen; niets anders dan dat. En ik had een handjevol foto’s. Op basis van dat weinige heb ik geprobeerd de laatste jaren van haar leven te reconstrueren, haar een werkelijk gezicht en een karakter te geven. Juist het ‘verloop’ van die foto’s, van een pronte, zo te zien eigenzinnige, jonge meid tot, ongeveer tien jaar later, een uitgebluste vrouw, heeft me ertoe gebracht een feministe van haar te maken; een vrouw die zich niet neergelegd had bij de traditionele gang van zaken en de rol van de getrouwde vrouw. Zij had naar mijn stellige overtuiging haar tanden stuk gebeten op de weerstand die haar wensen bij haar man opleverden. En dat alles bleek, toen ik eenmaal aan het schrijven was, de ingrediënten op te leveren van het drama van haar leven en van dat van mijn grootvader.

Ik ben voornamelijk op mijn intuïtie afgegaan en denk niet ver van de waarheid terecht te zijn gekomen.

Tweede gedeelte

De strijd tussen recht en recht. Elk van beiden had het gelijk, het recht aan zijn kant, gezien van ieders standpunt. Ik geef een aantal voorbeelden.

Enige tijd voor haar huwelijk wordt Guusje Maes ermee geconfronteerd dat zij, als ze trouwt, gehoorzaamheid aan haar echtgenoot moet beloven. Zij aan hem, hij niet aan haar. Ze is geschokt. Ze kan er met niemand over spreken, behalve in een van de vele brieven die zij aan haar (door mij gefingeerde) vriendin Agaath schrijft, die in Frankrijk woont. Blijkens een brief van voor haar huwelijk komt er dan al enige bewustwording bij Guusje op van de ongelijke situatie tussen man en vrouw.

Lieve Agaath,

Dank je voor je goede raad. Je hebt gelijk, ik moet me afvragen welk soort vrouw ik zou willen zijn. Of ik op mijn moeder of grootmoeder zou willen lijken, op mijn oudere zuster, mijn tantes. Of ik zou willen trouwen of vrijgezel blijven, kinderen krijgen of niet. Een beroep zou willen hebben.

Het zijn wel veel vragen die ik mezelf moet stellen en dat vind ik verwarrend. Ik heb horen praten over Aletta Jacobs, een leeftijdsgenote van mijn moeder, die de eerste vrouwelijke dokter in Nederland is. Zij heeft na haar artsexamen nog verder gestudeerd in Londen. Ze is ook getrouwd. Ze lijkt me een heel bijzondere vrouw. Het gerucht gaat, dat zij voor de ambtenaar van de burgerlijke stand geen gehoorzaamheid wilde beloven aan haar echtgenoot hoewel de wet dat voorschrijft. Om te kunnen trouwen moest zij dat natuurlijk wel doen, maar zij deed het onder protest. Zij heeft de naam van haar man niet aangenomen, maar is haar eigen naam blijven dragen.

Ik heb daar wel bewondering voor. Dat is dus iemand die wist wat ze wilde en haar eigen weg gevonden heeft.’

Aan de vooravond van haar trouwdag brengt Guusje het onderwerp ter sprake bij haar bruidegom, de tien jaar oudere Karel Hamer, die stomverbaasd is. Waar heeft zij het over? Het staat toch gewoon zo in de wet?

Wordt vervolgd.