Tot honderd tellen!
‘Tot honderd tellen’ is het vervolg op ‘het Lathuis’. Beide boekjes zijn geschreven door maatschappelijk werkster Cato van Burgh en uitgegeven bij het Schrijverspunt. ‘Tot honderd tellen’ bevat de jongste verhalen over ouderen die samen-apart wonen in een woonzorgcentrum Het Lathuis.
Het Lathuis
Al eerder schreef ik een recensie over het boekje ‘het Lathuis’. Mijn conclusie was: “Het Lathuis is alles behalve grijs”. Ik heb namelijk genoten van de korte en krachtige verhalen over de ouderen. De verhalen waren kleurrijk en verrassend. Ouderen hebben een rugzak vol ervaringen. De ene uit dit ‘loud & clear’, de ander niet of nauwelijks. Maar echt luisteren naar hun verhalen kan heel leerzaam zijn. Cato opent onze ogen en je gaat toch anders kijken naar ouderen en woonzorgcentra. Daarnaast komt ook nog eens dat we als samenleving in corona-tijden natuurlijk erg veel zorgen hebben gehad voor ouderen. Er groeide ineens een letterlijke afstand omdat bezoek een tijdje niet mogelijk was. Gelukkig zijn de verhalen in ‘Tot honderd tellen’ weer warm, grappig, ontroerend en komen we hierdoor weer dichterbij de ouderen.
Korte, krachtige verhalen
De kracht van Cato van Burgh is dat zij met gepaste afstand verslag doet van situaties zonder hier veel emoties in te leggen. Of zonder dit voor de lezer in te vullen. Het perspectief lijkt afstandelijk maar juist door die afstand zijn de verhalen helder en objectief. Hierdoor kan je als lezer zelf een oordeel vormen. Sommige verhalen zetten je aan het denken. Andere verhalen ontroeren je en er zijn ook verhalen waar je verontwaardigd over zal zijn.
Krachtige en kwetsbare ouderen
Ken je de term ‘met de warme hand’? Dit betekent dat ouderen hun kinderen, kleinkinderen of andere familie bij leven een gift kunnen doen, hetgeen belasting-technisch gunstig uitpakt voor beiden partijen. In het laatste verhaal van Cato lezen we dat een mevrouw wel erg vaak bezoek krijgt van een opdringerige neef. Mevrouw klaagt bij Cato, de maatschappelijk werkster, want dit keer had de neef zelfs zijn dochter mee. Dochterlief zeurde om geld vanwege hoge kosten voor een nieuwe auto na een aanrijding. Gelukkig doet Cato de mevrouw een wijs voorstel om zichzelf te beschermen tegen de neef en het nichtje die overduidelijk alleen komen vanwege haar geld.
En zo is er ook een eenzame man die al vaker geld heeft overgemaakt naar zijn zoon om hem te bezoeken. De zoon woont in Thailand en is volgens mij, als lezer, helemaal niet van plan om te komen. Het verhaal is ontroerend en want de eenzame man is al verschrikkelijk blij met een telefoontje van zijn zoon die wederom bedankt voor het geld. “Hij zal snel komen en dan komt het allemaal goed”, zegt de eenzame man tegen zichzelf….
Grijs? Wel nee, Fahsionista!
Tot slot wijs ik graag op een hoofdstuk dat me aan het lachen maakte. Denk je dat alleen jongeren een gat hun hand hebben en soms zelfs koopverslaafd zijn? Daar kunnen oudjes ook wat van! In het Lathuis is er een bewoonster die dózen vol kleding koopt bij de Wehkamp. Mevrouw Dijkema koopt zoveel spullen dat er geen ruimte meer over is in haar kamer. Cato wordt erbij geroepen en het verzorgend personeel vraagt zich af op Cato het account van de mevrouw kan laten blokkeren bij de Wehkamp. Maar mevrouw is nog lang niet wilsonbekwaam en er moet worden gezocht naar een andere oplossing.
De oplossing dient zich aan in de vorm van een nichtje die op reis gaat richting Frankrijk. Mevrouw gaat mee met overvolle koffers vol kleding en schoenen. Het reisje doet haar echter goed want de rust (en ruimte!) keert weder in het Lathuis als blijkt waar een reisje naar Lourdes niet allemaal goed voor is. ;>)
Het Lathuis is alles behalve grijs
‘Het Lathuis is alles behalve grijs’ staat op de achterkant van ‘Tot honderd tellen’. Dit geldt zeker ook voor ‘Tot honderd tellen’. Ik bewonder Cato voor haar werk en het feit dat zij haar verhalen op zo’n prettige manier deelt met de lezer. Als je zelf niet te maken hebt met woonzorgcentra, bejaardentehuizen of verpleeghuizen heb je daar toch een bepaald negatief beeld. Cato laat een ander beeld zien. Die van ouderen in al hun glorie, moed, kracht, berusting, kwetsbaarheid en verdriet.
Dank je wel hiervoor, Cato!