Since 2017

Kinderen leren van gedichten

Deze gastblog is geschreven door: Paula Kuitenbrouwer

Bijna elk kind kent een paar kinderversjes of ‘nursery rhyms’. Een kind leert dat zonder inspanning. Echter, de overstap van rijmpjes naar gedichten ontmoet weerstand. Zijn rijmpjes de eerste leuke stapjes, het memoriseren van gedichten wordt vaak vergeleken met een zinloze ‘drill’. Het vermogen van een kind te memoriseren en te reciteren blijft daardoor onderontwikkeld. Hierdoor wordt het kind tekort gedaan.

Bijna alle ouders kennen een paar grappige kinderversjes. Maar wanneer kinderen naar school gaan, duikt vaak een antiautoritair argument op om kinderen te vrijwaren van het leren van gedichten. ‘Een kind moet niet gedrild worden’, of sceptisch: ‘Wat is de relevantie van gedichten?’ Gedichten behoren tot het educatieve fundament waar een kind taal, cultuur en in enkele gevallen schrijfkunst op kan bouwen. Er bestaan goede redenen om gedichten weer een plaats te geven in het kinderhart. Kinderen hebben baat bij het leren van gedichten, ook als ze later geen alfa-studie oppakken.  

Cognitieve waarde

Of het gaat om serieuze, klassieke, verhalende of humoristische gedichten, het zijn de ware opvolgers van kinderversjes. Een kinderversje is de eerste kennismaking met de combinatie van ritme, cadans, rijm en taalpatronen en helpt bij spreekvaardigheid en bereidt het kind voor op gedichten. De cognitieve waarde van het leren van gedichten is groot. Kinderen die gedichten leren, memoriseren en reciteren ontwikkelen taalvaardigheden. Een kind leert door gedichten, net zoals door lezen, nieuwe woorden. Hoe rijker de woordenschat van een kind, hoe beter. Zelfs als een kind een gedicht hoort en de betekenis van een aantal woorden niet kent, dan raadt een kind naar die betekenis met de hulp van het gedicht dat die betekenis suggereert.

Kinderen die poëtisch geschoold worden, ontwikkelen ook een gevoel voor verschillende betekenissen van woorden en zinnen. Net zoals tweetalige kinderen weten dat ‘blauw’ niet een kleur is maar een woord voor een kleur die je ook met ‘blue’ kunt aanduiden, leren kinderen woordcombinaties te gebruiken om essenties van iets te duiden.

Ook voor kinderen met dyslexie

En essenties worden ook begrepen door kinderen met dyslexie. Voor kinderen met dyslexie is het leren memoriseren en reciteren van gedichten een zegen. Zij kunnen gedichten met een docent of ouder leren door deze samen keer-op-keer op te zeggen zodat de geschreven tekst geen obstakel vormt. De trots op het kindergezicht spreekt boekdelen wanneer het een lang gedicht kan voordragen. Niemand vermoedt dyslexie en voor een moment kan dit kind excellent zijn, wat het zelfvertrouwen stimuleert.

Niet alle kinderen gaan later een taal- of letterenstudie volgen. Toch is het jeugdig kennismaken met de dichtkunst voor alle kinderen van toegevoegde waarde. Voor elk kind, dyslectisch, begaafd, of gemiddeld, is echter vooral de ontwikkeling van het taalgevoel het belangrijkst. De subtiele taal uitdrukkingen waarmee ze kennismaken, maken hen ambitieuzer. Woordkeuze wordt belangrijk voor hen. En door het goed gebruik van taal en de zorgvuldige woordkeuze onderscheiden zij zich. Zij gaan inzien dat je je enthousiasme voor iets nauwgezet kunt uitdrukken dan met een langgerekt, taal armoedig ‘Cool!’  Dus zelfs in het geval dat een kind nimmer een dichtbundel zal oppakken, is het leren van gedichten zinvol voor taal- en geheugenontwikkeling.

Gedichten voordragen

Voor een aantal kinderen gaan gedichten nog meer betekenen. Hoe vaker deze kinderen gedichten reciteren, hoe meer zij ontdekken dat gebeurtenissen in het leven herinneren aan een gedicht. De werkelijkheid wordt poëtisch kracht bijgezet. Begin daarom op jonge leeftijd met gedichten. Een 5-6-jarige kan al een gedicht voordragen (al dan niet met een spiekbriefje). Ouders staan daar versteld van, maar docenten weten beter. Het leren, memoriseren en reciteren van gedichten past bij het bewegelijke, fantasierijke, speelse en muzikale leren dat kinderen graag doen en waar zij goed in zijn. En voor diegenen die het leren reciteren van gedichten toch niet waarderen, onderzoek of daar luiheid aan ten grondslag ligt door hen te vragen of zij het (nog) niet kunnen opzeggen? Zoals het kennen van de tafels van vermenigvuldiging het rekenen een leven lang vergemakkelijkt, zo geven gedichten kinderen taalkundig een goede start.

Culturele en traditionele argumenten

In de meeste culturen kunnen kinderen niet ontsnappen aan het reciteren van gebeden, ballades of gedichten. Het is een onderdeel van hun familie, traditie of religie. Denk aan het reciteren in de joodse traditie maar ook in de islamitische, christelijke en boeddhistische. De gebeden worden uitgesproken of gezongen. Het bidden kalmeert de geest, bevordert de contemplatie en maakt de bidder drager van het religieuze erfgoed. Hetzelfde geldt voor het reciteren van gedichten. Gedichten reflecteren gevoelens, verhalen over gebeurtenissen, beschrijven landschappen of gaan over een persoon. Wanneer gedichten door opeenvolgende generaties opgezegd worden, is er sprake van cultuurbehoud. Het is precies daarom dat culturen eeuwenlang educatief gevormd zijn met behulp van de dichtkunst. Griekse jochies internaliseren de Homerus in taal, verhaal en cultuur.

Talloze gedichten, verzen en mythes zijn door alle eeuwen heen voorgedragen terwijl de jonge kinderen deze zagen met hun ‘inward eye’, zoals Wordsworth beschrijft in zijn gedicht ‘Daffodils’. Deze jonge kinderen zagen met hun verbeelding mythische voorstellingen, fantastische verbeeldingen en boeiende verhalen zoals moderne kinderen televisiekijken. Gedichten zijn cultuur in woord en beeld, zij leren kinderen niet alleen de poëtische kant van de taal en het leven, maar ze brengen ook waardering voor geschiedenis bij. Hoe beleefden dichters in de vorige eeuwen de werkelijkheid? Wat ervoeren zij gevoelsmatig? Van welke landschappen hielden zij? Hoe namen zij afscheid van een geliefde? Het memoriseren van literaire cultuur is een waardevol onderdeel van een curriculum dat een breder doel heeft dan taalontwikkeling.  

Emoties en gedichten

B.P. Shelley, J. Brodski, M. Nussbaum en J. C. Powys zijn maar vier van de ongetwijfeld vele dichters, filosofen en schrijvers die van mening zijn dat gedichten bijdragen aan morele bewustwording. Volgens hun overtuiging zijn gedichten instrumenteel voor het ‘verdichten van de levenservaring door de literaire dimensie’ (Powys), het voeden van de fantasie (Shelley), en het ontwikkelen van het inlevingsvermogen (Nussbaum). Literaire ervaring, fantasie, inlevingsvermogen en empathie maakt een mens sympathieker ten opzichte van zijn medemens. Deze empathie vormt de basis voor moreel handelen.

Tegenstanders van deze aanname beweren dat ook Nazi-kampbewakers gedichten lazen maar dat afwisselden met het martelen van gevangenen. Het is oncontroleerbaar en daarom inderdaad onwetenschappelijk te beweren dat gedichten een moreel effect hebben op kinderen. Maar dat betekent niet dat het memoriseren en reciteren van gedichten daarom maar uit het leven van een kind mag verdwijnen. Immers, het onthouden en voordragen van gedichten is, zoals eerder gesteld, met name belangrijk voor de taalontwikkeling en het cultuurbehoud. Of het ook moreel een steentje bijdraagt, hoeft geen doorslaggevende motivatie te zijn. 

Niet elk kind

Bij een aantal kinderen zullen gedichten niets meer doen dan het geheugen aanspreken zoals het onthouden van telefoonnummers. Deze kinderen moet je niet vervelen met dichtkunst. Maar voor de anderen geldt dat gedichten aanzetten tot piekeren en lachen. Net zoals het religieuze idioom van gebeden, helpen gedichten, gevoelens en ervaringen in woorden te vatten. Al zal maar een aantal kinderen liefde voor gedichten ontwikkelen of zelf dichter worden, deze groep is belangrijk genoeg om aandacht aan te besteden.

In het moderne onderwijs is de aandacht voor gedichten echter minimaal. Het onderwijs wordt steeds meer competitief en meer gericht op rekenen, taal en schrijven. Voor het maken van gedichten moeten jonge leerlingen goed geschoold worden in grammatica, spelling en technische aspecten van gedichten.

Niet alleen complimenten geven

Het mankement van het hedendaagse onderwijs is dat jonge docenten zelf niet veel weten van de dichtkunst en daarom blijven steken in het geven van complimenten. Een jonge leerling die echter wil leren hoe hij zijn gedicht kan verbeteren, heeft geen boodschap aan complimenten maar juist behoefte aan kritische opmerkingen. In het vak van creatief-schrijven moet daarom vooral aan de techniek van het schrijven en dichten aandacht gegeven worden. De vrees jonge leerlingen te vervelen met technische vaardigheden mag niet het ‘Jong geleerd is oud gedaan’ principe overheersen.

Dichten als zelfexpressie & creatieve uiting

Dichten is meer dan je gevoelens op papier zetten en meer dan zelfexpressie. Scholing in het analyseren en maken van de gedichten van de grote dichtmeesters vormt de basis. Leer dat leerlingen op school of thuis, maar hou de verwachting laag dat leerlingen in klaslokalen hun beste gedicht schrijven. Een klaslokaal kan te veel een sociale battle-ground zijn of er kan te veel onrust heersen. Het kan een leerling ook aan vertrouwen ontbreken om metaforen te gebruiken. ‘Misschien word ik uitgelachen’. Het creatief aanwenden van taal is één aspect, maar het creatief of diepzinnig kunnen reflecteren op indrukken of ervaringen kan een leerling waarschijnlijk alleen in de rust en beslotenheid van een eigen plek. En het kan een tijdje duren eer een jonge dichter het gedicht durft voor te dragen. ‘Het moet eerst een beetje afsterven’, zei de dichteres Catharina van der Linden eens tegen mij toen ik haar vroeg een recent gedicht van haar te mogen lezen.  

Maar ondanks dat er diverse argumenten gegeven kunnen worden voor het leren, memoriseren, en reciteren van gedichten, lijkt het haast te veel gevraagd. In de voorwoorden van de twee delen Poëzie voor Kinderen (samengesteld door W.L. Boldingh-Goeman) uit 1922, putten de inleiders zich ook uit in het bepleiten van gedichten als leerstof. De argumenten van de inleiders doen inmiddels bijna poëtisch aan: ‘ ..zoo zullen zij (de leerlingen die leren declameeren) zich tot harmonische menschen ontwikkelen en reiken naar de schoonheid van het poëtisch leven, wat niet anders beteekent dan reiken naar de hoogste wijsheid en liefde’.

Er zijn ook praktische overwegingen. Het opzeggen van gedichten door jonge kinderen leidt ertoe dat zij hun verlegenheid verliezen, goede uitspraak verwerven en leren voordragen waardoor zij later ook makkelijk voor publiek kunnen spreken. Het leren voordragen van gedichten geeft ‘gepaste vrijmoedigheid’. Moesten jonge kinderen daar vroeger wellicht in aangespoord worden, vandaag de dag zullen gedichten kinderen eerder bescheiden maken.

Dichtkunst als educatief instrument

De dichtkunst is traditioneel een educatief fundament dat kinderen niet ontzegd moet worden. De voordelen van onderwijs in de dichtkunst zijn niet alleen taalkundig maar ook cultureel. Enkele kinderen hebben zelfs emotionele baat bij jeugdige kennismaking met gedichten. Willen de volgende generaties in staat zijn dichters van kaliber voort te brengen, dan moet onderwijs in het dichten opgenomen worden in het curriculum, moeten ouders weer gedichten gaan voorlezen en bibliotheken competities voor het beste gedicht uitschrijven.

Paula Kuitenbrouwer, www.paulakuitenbrouwer.com