Jakob en de zeven gevaren
Jakob en de zeven gevaren is een fijn nostalgisch boek met een tijdloos thema. Het verhaal speelt zich af aan het eind van de jaren ’50, maar is zeker niet ouderwets. Het geeft een mooi beeld over hoe Nederland er destijds uitzag, maar gaat over actuele thema’s. Want vriendschap en je angsten overwinnen zijn van alle tijden. Jacques Vriens heeft met dit boek overtuigend aangetoond dat een kinderboek ook klein en intiem kan zijn.
Zeven gevaren
Jakob is een opgroeiende jongen die dagelijks op weg naar school te maken krijgt met zeven gevaren. Zo is er een enge herdershond waar hij langs moet, het kerkhof met de doden die uit hun graf ontsnappen, een enge kinderlokker en de strenge meester Hoeben. Samen met zijn dappere en stoere vriendinnetje Claartje leert Jakob stap voor stap om deze gevaren te overwinnen.
‘Op zijn kop krabbelen! commandeert Claartje.
Ik doe wat ze zegt en Bernard doet zijn ogen dicht. Als ik stop, kijkt hij me aan en ineens ziet hij er veel minder eng uit. ‘Zo,’ zegt Claartje tevreden, ‘jullie hebben nu kennisgemaakt. Hoef je niet meer bang te zijn.’
Uiteindelijk blijkt dat niet alles is wat het lijkt. Ook die pestkop is weleens bang en niet alle spookverhalen die kinderen elkaar vertellen zijn waar. Aan het eind van het verhaal kan Jakob trots zeggen dat hij niet meer bang is.
Nostalgie en humor
Het boek geeft een mooi beeld van Nederland in de jaren ’50. Vriens tovert het mooi voor onze ogen. Hij schildert het straatbeeld met een mandenmaker, een schillenboer, een snoepwinkel en de winkel van oom Herman en tante Tilly waar onder andere hoelahoeps verkocht worden. Maar het is niet alleen suikerzoete nostalgie; de lezer maakt ook kennis met het hardvochtige schoolmeester Hoeben, de strenge moraal van de pastoor en de starre tante Tilly die Jakob de omgang met Claartje wil verbieden. Vriens beschrijft alles met de nodige humor, waardoor het nergens te zwaar wordt.
Ze haalt een brood uit de kast en klemt dat onder haar linkeroksel. Met een mes maakt ze een groot kruis in de korst en snijdt er twee dikke plakken vanaf.
Ik kijk naar de vlek onder haar oksel en slik.
Bennie smeert een dikke laag boter op zijn brood en strooit er flink veel suiker overheen. ‘Hier, zegt hij, ‘moet je ook doen.’
Dat wil ik heel erg graag, want als ik extra veel suiker neem, dan proef ik het zweet niet.
Ik denk aan tante Tilly. Die zou flauwvallen.
Het zweetbrood smaakt echt lekker. Misschien komt dat wel door die oksel.
Een boterham met tevredenheid
Hoewel het verhaal zich dus meer dan 60 jaar geleden afspeelt, is het zeker niet ouderwets. Ook vandaag de dag zijn de thema’s over vriendschap en volwassen worden heel herkenbaar. Want die enge hond, de angst voor zombies of de plaatselijke pestkop; ze zijn van alle tijden. Ook de stoere en dappere Claartje zal de lezer aanspreken.
Jakob en de zeven gevaren is een leuk en leerzaam verhaal, want je leert er ongemerkt ook over typische jaren ’50 zaken als een boterham met tevredenheid, rock and roll en tbc. Het laat bovenal zien dat een kinderboek niet altijd groots en meeslepend, maar ook klein en intiem kan zijn.