Hoe je een romanschrijfster wordt

Gastblog Jacqueline Zirkzee.

In 2001 debuteerde Jacqueline Zirkzee als schrijver van voornamelijk historische romans. Ze groeide op in Oegstgeest en woont in Leiden. Haar nieuwste roman is SALOMON, een verhaal dat zich in de nabije toekomst afspeelt. 

Romanschrijfster

Nu mijn nieuwste roman SALOMON er is, dringt het tot me door dat ik mezelf al bijna een kwarteeuw romanschrijfster mag noemen. Dat ik dit pad heb bewandeld, was niet vanzelfsprekend. Het grootste deel van mijn leven ben ik een lezer geweest, geen schrijver. Als kind verzon ik verhaaltjes en ik hield een dagboek bij, maar ik was daar niet heel fanatiek in.

Lezen daarentegen was een voorrecht en een genot: dat was de boodschap die ik vooral van mijn moeder meekreeg. In het dorp waar zij opgroeide, werd schande gesproken van het feit dat mijn oma haar dochters elke week twee hele centen meegaf om boeken te lenen bij de bibliotheek. Wat een verspilling. Bij alle hoogtijdagen kregen mijn zusje en ik een boek cadeau, geschenken om zuinig op te zijn en steeds weer op te pakken. Als ik een goed rapport had, mocht ik een boek uitzoeken; uren bracht ik door in de plaatselijke boekhandel om dat ene perfecte boek aan te schaffen.

Auteurs waren mysterieus

Boeken waren iets om me in te verliezen en wie de mythische wezens waren die ze schreven, hield me niet bezig – misschien ook omdat het in die tijd minder gebruikelijk was om een auteursfoto op de cover te zetten en je schrijvers nog niet via de sociale media kon vinden. Dat ik zelf ooit boeken zou kunnen schrijven, kwam niet eens in me op. 

Mijn eigen bibliotheekje

Ik las dus heel veel en dat nam vrij ernstige vormen aan. Op de Montessorischool waar ik zat, had elk klaslokaal een eigen leeshoek met een bibliotheekje. Aan het begin van het schooljaar ging ik daar zodra ik mijn taal- en rekentaken af had heerlijk al die nieuwe boeken lezen. Ik weet niet in welk leerjaar het was, maar er was een moment dat mijn ouders – die zich toch wel een beetje zorgen maakten toen ik dag na dag met hetzelfde verhaal over wat ik op school deed thuiskwam – op school mijn gedrag kwamen bespreken. Omdat ze binnen het montessorisysteem niet geloofden in dwang, zei de juf, wilde ze wachten tot ik er vanzelf genoeg van kreeg. Ik weet niet hoelang het duurde voor ze in de gaten kreeg dat dat niet ging gebeuren: als ik alle boeken uit had, begon ik opnieuw. Ik heb niets gemerkt van de zachte aandrang waarmee ze me richting de andere leerdoelen heeft geloodst, zoals mijn ouders later vertelden, maar ik ben mijn haar en al mijn andere onderwijzers tot op de dag dankbaar dat ze ervoor gezorgd hebben dat ik iets van aardrijkskunde en geschiedenis heb meegekregen.

Mijn eerste roman

Toch had schrijven zeker een plaats in mijn leven. Als (jong)volwassene schreef ik opstellen, scripties, lespakketten en onderzoeksverslagen voor school, voor mijn studie aan de lerarenopleiding en later de universiteit. Ik begreep er niets van dat medestudenten zich bekreunden over schrijfopdrachten en zelfs in het zicht van de eindstreep afhaakten vanwege de moeite die de doctoraalscriptie kostte. Na mijn studie werd ik reisjournalist en intussen werkte ik min of meer in het geheim aan wat mijn eerste roman zou worden, Mykene, een epos over de vrouwen in de Trojaanse Oorlog. Toen het na tien jaar schrijven, schrappen en schaven af was, heb ik het na enige aarzeling toch maar eens naar een uitgever gestuurd. Ik wist niet wat me overkwam toen die zei dat hij mijn verhaal als boek wilde uitbrengen. 

Het Boek van Tristan en Isolde

Met één boek ben je nog geen schrijver, werd me verteld, en ik heb me nog lang na mijn debuut onzeker gevoeld over mijn schrijverschap. Mijn tweede roman heb ik tussen een scheiding en twee verhuizingen door geschreven, een tijd waarin ik mezelf opnieuw moest uitvinden als freelancer en alleenstaande moeder. Ik heb geen moment spijt gehad van die stap, maar het was een enorme aanpassing en ik had zoveel aan mijn hoofd dat de druk om een boek te schrijven me wel eens te veel werd. In die periode schreef ik Het Boek van Tristan en Isolde, een verhaal dat ging over de liefde, ondanks of juist omdat dat aspect in mijn leven mislukt leek. Gek genoeg is het nog steeds de grootste seller van mijn titels met meer dan tienduizend exemplaren. Het schipperen tussen het opvoeden van een kind en zorgen dat er brood op de plank kwam, en mijn werk en rol als schrijver, vond ik een worsteling. Lange tijd schreef ik alleen in verloren uurtjes en op vakantie.

De smaak te pakken!

Dat ik gesteund werd door het Nederlands Letterenfonds hielp me mezelf als schrijver serieuzer te nemen. Dat ik steeds vaker gevraagd werd als redacteur en schrijfcoach hielp ook. Het stimuleerde me om mijn eigen adviezen in de praktijk te brengen en meer bewust ruimte te maken voor mijn eigen werk. Ik schreef een aantal boeken over de zeventiende eeuw (Reimer, Het Heksenhuis, Spinkind, Eva’s dochter). Als mijn zoon op kamp ging of met zijn vader op vakantie, maakte ik daar voor mezelf een schrijfweek van. Met elk boek groeide mijn zelfvertrouwen als schrijver. 

Het zit in de familie

Alle manuscripten die ik schreef, werden vanaf het begin minutieus doorgenomen door mijn moeder. Zij was enorm belezen en wist er altijd wel iets uit te halen, op haar eigen liefdevolle manier. Ze was mijn grootste fan. Helaas overleed ze in 2016. Ik wist wel dat mijn zoon het lees- en schrijf-gen van de familie had meegekregen, maar intussen had hij van redigeren en vertalen zelfs zijn werk gemaakt en voor De eerste priesteres (2019) was hij een van mijn redacteuren. Het is onvergelijkelijk om van je eigen kind hulp te krijgen om je verhaal beter te maken. Hij is meedogenloos en nietsontziend, maar altijd in dienst van het resultaat en we kennen elkaar zo door en door dat ik die feedback alleen maar in dankbaarheid en verwondering kan ontvangen. Toen ik voor SALOMON een hele wereld in de niet al te verre toekomst ging bouwen, hebben we eindeloos gespard om daar een consistent en coherent geheel van te maken, een die de lijn vanuit het heden overtuigend doortrekt. Geweldige gesprekken waren dat.

Salomon

Dit najaar moet mijn nieuwste roman zijn bestaansrecht waarmaken. De verschijning van een nieuw boek is altijd spannend, ook al is het voor de zoveelste keer. Hoe gaat er gereageerd worden? Gáát er gereageerd worden? In deze tijd van ontlezing en partijen met grote marketingbudgetten is er een ware strijd om de lezer gaande. Als schrijver kan ik daar niet zoveel aan doen. Het ei is gelegd. Ik kan alleen maar hopen dat lezers het verhaal zullen waarderen, het aan anderen zullen aanraden, het cadeau zullen doen, het bij bibliotheken aanvragen. De uitgever zorgt dat er een e-book en een luisterboek komt, zodat daar misschien nieuwe lezersgroepen ontsloten worden. 

Bij alle reuring rond de productie en verschijning van een nieuw boek vraag ik mezelf regelmatig af waarom ik dit ook alweer wilde. In het geval van SALOMON begon het aanvankelijk met het herlezen van Dostojevski’s Misdaad en straf en de vraag die opkwam hoe zo’n verhaal zich in een andere tijd zou ontvouwen. Los daarvan volgde ik de Toeslagenaffaire en ik vroeg me af hoe zoiets binnen een democratisch bestel in vredesnaam mogelijk was. Ideeën om zulke uitwassen in de toekomst te voorkomen, leidden tot hersenspinsels waarvan SALOMON de uiteindelijke uitdrukking werd. Want als je het individu uit het oog verliest, zijn misstanden onvermijdelijk. Geen enkele hervorming kan dat voorkomen.

Hoe je een romanschrijfster wordt

Daarnaast is SALOMON een universeel verhaal over het ongemak in menselijke relaties, wat soms ook heel grappig kan zijn. Het voelt altijd gek om dingen over je eigen boek te zeggen, of het nu inhoudelijk is of om het aan te prijzen, dus daar laat ik het maar bij. Intussen kriebelt het alweer om aan de volgende roman te beginnen en dat is winst ten opzichte van mijn tweede boek. Toen voelde het als een plicht, om te bewijzen dat ik na mijn debuut heus een ‘echte’ schrijver was, wat dat ook betekenen mag. Nu is het meer als een traktatie die ik mezelf voorhoudt: straks mág ik weer, wanneer het stof rond SALOMON is neergedaald. Als lezers er hopelijk stilletjes genietend mee bezig zijn en het boek zijn eigen weg in de wereld gaat vinden, wordt het voor mij als schrijver tijd voor iets nieuws.