‘De thigmofiel’ en thigmofilie
Mijn thigmofiele vriendin laat haar nieuwe camper zien. Spoedig zal ze op vakantie gaan in dit knusse huisje op wielen. “Jij bent ook een echte thigmofiel, hè”, floep ik eruit en ze kijkt me verbaasd aan. “Oh, sorry, het is geen scheldwoord hoor. Het betekent dat je van kleine ruimtes houdt”, leg ik haar snel uit. Een uur later loop ik weer bij haar de oprit op. Ditmaal met het boek ‘De thigmofiel’ van Midas Dekker in mijn handen. Niet alleen als bewijsmateriaal dat ik niet uit mijn nek klets maar ook om het haar te lenen, want ze zal ervan genieten tijdens haar vakantie.
De thigmofiel
Ik las dit boek alweer een paar jaar geleden maar denk er vaak aan. Midas Dekker heeft de woorden ‘De thigmofiel’ en ‘Thigmofilie’ zelf verzonnen en deze zijn sindsdien een eigen leven gaan leiden.
Thigmofilie is de plezierige tegenhanger van claustrofobie: liefde voor de kleine ruimtes, het verlangen naar geborgenheid, grond onder je voeten, het gevoel dat wegkruipen de beste oplossing is.
Fiel = liefde voor (thigmofilie= liefde voor kleine ruimtes)
Fobie = angst voor (claustrofobie = angst voor kleine ruimtes)
In zijn boek behandelt hij niet alleen de geschiedenis en feiten aan de hand van prachtige oude foto’s maar komt ook met voorbeelden die heel herkenbaar zijn.
Katten zijn thigmofielen bij uitstek
Midas Dekker vertelt uitgebreid over ons geliefde huisdier: de kat. Zet een open schoenendoos ergens in een hoekje of onder een tafel en niet veel later zal de kat daar zijn nieuwe slaapplekje van hebben gemaakt. Of ben je je kat kwijt: zoek dan vooral naar onmogelijk plekken waar een kat helemaal niet in kan kruipen. En ja hoor! Daar ligt ie heerlijk te snurken.
“De kat doet het wanneer hij in een kartonnen doos gaat zitten, de kakkerlak die wegschiet tussen spleten in het hout en de mens wanneer hij in foetushouding onder zijn dekbed gaat liggen of zich terugtrekt op de w.c. Midas Dekker heeft begrip voor die kat, die kakkerlak, die mens. In een tochtige wereld vol licht, lucht en kale vlaktes is het goed om je ergens veilig te voelen.”
Achterflap boek ‘De thigmofiel’
Paarden zijn het ook wel een beetje
Paarden kunnen er trouwens ook wat van. Ik spreek hier uit eigen ervaring, niet geciteerd uit het boek van Midas. Is het je wel eens opgevallen dat paarden in een weiland altijd bij het hek staan? Precies. Hoe groter het weiland, hoe naarstiger ze op zoek gaan naar plekken waar ze zich veilig voelen. Uit eigen experiment merkte ik op dat als je een paard los laat op het erf, het paard natuurlijk altijd zijn eigen stal inloopt. Maar mocht daar nog geen sprake van zijn, dan loopt ie de kleinste stal in. Terwijl wij streven (een goede zaak!) naar grote, lichte stallen voor paarden en weilanden die strekken tot de verre horizon, heeft het paard soms een andere definitie van veiligheid en geborgenheid.
Algemeenheden en extremen
Maar terug naar de mens. Dit boek van Midas Dekker is erg leuk om te lezen. Hij heeft het over baby’s die heerlijk in mamma’s buik zitten en over inbakeren dat rust brengt bij een baby maar altijd onderhevig is geweest aan de tijdsgeest. Hij heeft het over mensen die extremen opzoeken: bondage. Hij vergelijkt de rieten wieg met de rieten strandstoelen en onderbouwt dit met prachtige oude foto’s. En hij laat je vaak lachen om wetenswaardigheden en vele voorbeelden.
Méga veel ruimte of een Tinyhouse?
Waarom willen we we allemaal in grote huizen wonen met tuinen waarin je verdwaald en dromen we vervolgens stiekem van een Tinyhouse? Geen rommel meer, dingen moeten zoeken of omkomen in je eigen spullen.
Waarom verlaten we allemaal ons grote huis om vervolgens rond te toeren in een camper of caravan waar je vooral geen ruzie moet krijgen met je reisgezelschap!? Midas zijn conclusie is luid en duidelijk: we zijn allemaal thigmofielen!
Ik heb genoten van dit boek en hoop dat mijn vriendin er ook om kan lachen. Ze is reeds vertrokken in haar oer-gezellige camper die ik persoonlijk ‘Mijn thigmobiel’ zou noemen.