‘Lalalanding’ gedachtes van Jean Rodin

In ‘Lalalanding’ maak je kennis met Jean Rodin, een jongen die opgroeit in een arbeiderswijk in het Parijs van de jaren vijftig. Tenminste, dat geeft de flaptekst aan.

Lalalanding

Slimpie uit de sloppen

Lalalanding‘ van Emily Kocken vertelt het verhaal van Jean Rodin – geen familie van beeldhouder Auguste Rodin, maar de link met diens beeld ‘De Denker’ regelmatig gelegd. Jean staat bekend als iemand die meer denkt dan goed voor hem is. Hij groeit met zijn zusje Odilette op in een sociaal woonproject in Villa Championnet, een wijk van Parijs. Zijn vader verloor in de Tweede Wereldoorlog zijn baan bij Renault en werkt nu op het depot van Gevonden Voorwerpen van de metro. Waar hij met enige regelmaat ook zaken meeneemt die nog niet echt verloren zijn. Ooit stond Jean bekend ‘slimpie uit de sloppen.’ Inmiddels werkt hij als fabrieksarbeider in de lichtfabriek van monsieur Lumière. Op een dag overlijdt zijn collega en vriend André Vérité in de fabriek door een val vanaf het balkon bij het kantoor van de directeur. Maar is het wel een val, of is hij gesprongen of zelfs geduwd? Jean stond erbij en keer ernaar.

‘Lalalanding’ leest als een grote stroom gedachtes

‘Lalalanding’ leest alsof je in het hoofd bent gekropen van Jean Rodin en je zijn gedachtes in woorden uitgedrukt ziet. Waarbij Kocken er voor heeft gekozen om Jean Rodin eigenlijk zichzelf toe te laten spreken: alles is geschreven in de je-vorm.

Je wilt er iets over opmerken tegen je zus, een vraag stellen, dis-moi, hoe kan het dat de klokken luiden, op een maandag, er is geen mis.

Uit ‘Lalalanding’, pagina 53

Heel af en toe wordt zijn gedachtestroom onderbroken door een toelichting en door de gedachtes van zijn zusje Odilette. Net als bij gedachtes, is er geen sprake van een scheiding in hoofd- en bijzaken. Alles lijkt in elkaar over te lopen. Als lezer ging ik hierin mee, want de zinnen zijn mooi en zuigen je de pagina’s in. Maar daarna bleef ik regelmatig achter met het gevoel ‘wat heb ik nu eigenlijk net gelezen?’ Alsof je net een vreemd taal geleerd hebt en een boek probeert te lezen in die taal. Je herkent de woorden, maar het kost moeite om van de losse woorden zinnen te maken. En van de losse zinnen een samenhangend verhaal, waar je ook nog de boodschap van begrijpt.

Lalalanding Seine Parijs

Belang van de achterflap

Als we een vraag krijgen om een review te schrijven, dan lees ik de achterflap. Op basis daarvan beslis ik ‘past dit boek bij mij?’ Het antwoord daarop was in dit geval overtuigend ja. Vooral vanwege de beschrijving dat Lalalanding ‘een lichtvoetige, poëtische roman over de mysterieuze liefde tussen een broer en zus in het Parijs van de jaren vijftig’ is. Lichtvoetig en poëtisch: ja. Maar: wat maakt die liefde dan zo mysterieus? En: waar is het gevoel van Parijs? Buiten de beschrijving van gebouwen heb ik een paar keer gedacht ‘zou dit niet iedere willekeurige grote stad in Frankrijk kunnen zijn?’

Waar draait het om in ‘Lalalanding’?

Als je aan mij vraagt ‘Waar draait het in ‘Lalalanding’ eigenlijk om? Wat wil Kocken je als lezer meegeven? Wat wil ze dat ik onthoud van dit boek?’ Als het de bijna hypnotiserende taal is, die mij het gevoel gaf dat ik bijna leek te drijven op de gedachtestromen van Jean en Odilette, dan denk ik ‘je bent geslaagd.’ Maar zit er een diepere laag achter dit verhaal, dan ben ik bang dat ik die niet heb ontdekt.

En daarom deze oproep: heb jij dit boek ook gelezen? Laat me dan vooral weten wat jij er van vindt en hoe je er over denkt. Want zoals ik in een andere review las: het boek leent zich er voor om het met iemand te bespreken.