De oude wegen: een indrukwekkende voetreis
“Mensen laten net als andere dieren sporen na; paden die in de loop der tijden door menselijke voeten, karrenwielen, paarden, ezelshoeven en door regen, ijs en wind zijn uitgesleten. Een voetafdruk van menselijk leven in het landschap.”
De oude wegen
‘De oude wegen’ is het laatste deel van het drieluik van auteur Robert Macfarlane. In ‘Hoogtekoorts’ onderzocht hij de menselijke fascinatie voor huiveringwekkende bergtoppen. In ‘De laatste wildernis’ ging hij op zoek naar de ongerepte natuur in Engeland en Ierland. En in dit derde deel richt hij zijn zoektocht juist op de door mensen betreden natuur.
Mee op reis
Macfarlane neemt je mee op reis – niet alleen over oude wandelpaden en wegen binnen en buiten Engeland, maar ook mee in de geschiedenis van deze paden en wegen. Zo bewandelt de auteur de Icknield Way, een pad dat waarschijnlijk stamt uit de tijd nog ver voordat de Romeinen in Engeland wegen hebben aangelegd. Macfarlane vertelt niet alleen over zijn eigen ervaringen tijdens zijn wandeltochten, maar ook over de geschiedenis achter (het ontstaan van) deze paden en wegen en over de mensen die hem zijn voorgegaan. Zo is Macfarlane een groot fan van oorlogsdichter Thomas Edward (1878-1917), wie in 1911 zijn boek ‘The Icknield Way’ schreef. Hiermee treedt Marfarlane letterlijk en figuurlijk in de voetsporen van Edward.
Een avontuur om te lezen
‘De oude wegen’ is absoluut een avontuur om te lezen. Het heeft ook in mij de wens aangewakkerd om de wandelschoenen aan te trekken en de natuur in te gaan. Echter is het geen makkelijk boek om te lezen; het tempo waarin ik het boek las doet denken aan een stevige wandelpas, terwijl ik ook regelmatig door boeken heen ‘rende’. Maar misschien is dit wandel-leestempo juist ook wel weer heel passend voor het boek. Het boek staat boordevol interessante wetenswaardigheden, bijzondere ervaringen en ontmoetingen met mensen die stuk voor stuk een indruk achterlaten op de lezer. ‘De oude wegen’ is dan ook een aanrader voor iedere liefhebber van dit unieke genre.
“Paden en de markeringen ervan trekken me al sinds lang aan: ze dwingen mijn blik omhoog, voorwaarts en nog verder. Het oog wordt door een pad verleidt, net als het geestesoog: de verbeelding móét een lijn in het land wel volgen, verder de ruimte in, maar ook terug in de tijd naar de geschiedenis van een route en naar eerdere wandelaars. Omdat ik vaak op paden loop, word in nieuwsgierig naar de oorsprong ervan, naar welke ingeving tot het ontstaan heeft geleid, welke gegevens over alledaagse reizen ze prijsgeven, welke geheime herinneringen aan avonturen, bijeenkomsten en vertrekmomenten ze bewaren.”