Mogen zijn wie je bent – Sarah Morton

Gastblog: Sarah Morton over haar boek ‘Afwijkend en toch zo gewoon’. Zie recensie van Selina Jansen voor Boekrecensies Blog.

Citaat voorwoord Kreiger:

‘Dit boek geeft een duidelijke en heldere inkijk in de ontwikkeling van haar 

jonge leven en de titel dekt ook helemaal de lading; als je een spectrumdiagnose krijgt wil dat niet betekenen dat je moet leren wat vrolijkheid is, wat verdriet ook alweer betekent; hoe je boos moet zijn, hoe je eerlijk moet zijn, dat het mogelijk is van iemand te houden; dat is allemaal aanwezig en functioneert uitstekend.’

Veilige jeugd

Mijn prille jaren waren relatief veilig en onbezorgd. Thuis was een veilige haven. 

“Ik hield van het leven en het leven hield van mij”
Natuurlijk had ik mijn kinderangsten en waren er ook verdrietige momenten, maar er waren nog geen grote incidenten. Met vier jaar kreeg ik een broertje. Tijdens het kraambezoek stond ik samen met mijn nichtje boven het bedje gebogen. Meteen was ik vol van hem. 

Als gezin deden we vaak leuke dingen, zoals naar de grote speeltuin of naar het zwembad. 

Sociaal gedoe

Sociale situaties vind ik ingewikkeld. Als klein meisje was dit ook al zo, maar toen stond ik er nog onbevangen in. Ik was wie ik was en deed wat ik deed. Ik voelde me nog niet zo onder druk staan.

Op school draaide ik mee, maar daar voelde ik me niet veilig. De kleuterjuf begon te gillen als ik of een ander kind iets verkeerd deed in haar ogen. Ook al was ik me van geen kwaad bewust.
Mijn juf in groep 2 was wat nuchterder en stond stevig in haar schoenen.
In groep 3 trof ik weer een juf die weinig van kinderen kon hebben.

Diagnose

Met zes jaar kreeg ik de diagnose autisme. Het onderzoek was op aandringen van de school, van mijn ouders hoefden het niet zo nodig. Zo erg was het toch niet met mij?
De onderzoeken trad ik nieuwsgierig tegemoet. Ik besefte niet hoe de onderzoekers me zagen, laat staan hoe het rapport mijn leven zou beïnvloeden.
Mijn manier van contact maken werd dwingend genoemd, bijvoorbeeld als ik mijn fascinaties deelde. 

“Zij bepaalt het contact en de inhoud ervan.” Ik zou de ander geen ruimte laten. Wat nogal verwijtend klinkt. Ik was zes jaar en stelde vragen. Ik deelde enthousiast mijn interesses en was helemaal niet bezig met anderen hun ruimte te ontnemen. Verder stond er een rechtstreeks advies in om me naar een cluster 4 school te sturen. 

Onze juf!

Gelukkig kreeg ik in groep 4 een leuke, betrokken en enthousiaste juf, waardoor ik gewoon op mijn school kon blijven. “Wij waren haar leerlingen en zij was onze juf!”, schrijf ik trots in mijn boek. Ik sloot vriendschappen en had een relatief onbezorgde tijd. Het leren was een worsteling, toch denk ik met warme gevoelens terug aan die tijd. Juf Lily kon trouwens ook wel eens scherp of chagrijnig zijn. Zo zei ze weleens: “Kijk me aan als ik tegen je praat.”
Toch had ik nooit het gevoel dat ze me mij probeerde te veranderen. Over het algemeen mocht ik zijn wie ik was, al begreep ze niet alles. 

Raar kind

Heel anders was dit in de bovenbouw. Pas daar voelde ik me een raar kind.  Ik werd gepest. Klasgenoten zagen mijn kwetsbaarheid en begonnen te joelen, expres harde geluiden te maken, zoals op mijn tafel te slaan na de pauze als de juf of meester nog niet terug was in de klas.  Tijdens een weeksluiting stond een keer het geluid te hard en hield ik mijn handen voor mijn oren. Mijn leraar trok mijn handen letterlijk weg, met de toevoeging: “Doen anderen dit ook?” Als ik gevatter was geweest had ik misschien teruggezegd: “Doen anderen dit ook, aan mijn armen gaan trekken?”
Ik kon alleen maar jammeren. Het werd een worsteling en toen hij me met rust liet, ben ik letterlijk het lokaal uit gevlucht. Onder aan de trap trof ik een lieve juf aan wie ik vertelde wat er was gebeurd. Zij begreep mij. Zij kende ook een jongen die niet tegen harde geluiden kon. 

Speciaal onderwijs

Door het pesten wilde ik naar een andere school. Dat betekende mijn gang naar een cluster 4 school. Dat zou de enige optie zijn. In eerste instantie was ik daar mee op mijn plaats. Ik werd niet gepest en genoot van de humor van klasgenoten. Ik sloot vriendschappen.
Maar ik kwam er langzaam achter hoe leerkrachten en hulpverleners me zagen, als iemand die niet in staat is ooit zelfredzaam te worden of haar eigen keuzes te maken.

Bij mijn vader gaan wonen

Toen ik acht was zijn mijn ouders gescheiden. Vanaf mijn veertiende kon ik bij mijn vader gaan wonen. Met hem had ik altijd een heel goede band. We konden overal over praten.Wel was hij gevoelig voor de mening van anderen, waardoor hij kon omslaan als een blad. In mijn prille jaren was ik ondanks mijn soms in zichzelf gekeerde voorkomen een familiemens. Een gezelligheidsdier.

Vanaf mijn zestiende veranderde dat. De enige volwassene op school die ik vertrouwde kwam ziek thuis te zitten. Mijn vader ging steeds meer mee in de visie van de school en van hulpverleners. Er gebeurde ook positieve dingen. Ik kreeg een begeleidster die me leerde zelfstandig reizen. Binnen vier maanden kon ik de taxi voorgoed uitzwaaien.

Autisme verbergen

Toen ik van school af was, dacht ik dat ik wat rust en geluk zou ervaren. Het eerste jaar was dat ook zo, maar kort na mijn negentiende verjaardag sloeg het om.

Er zijn verschillende mensen geweest die dachten dat autisme iets is wat je met training of therapie kunt afleren. Tijdens alle sociale gelegenheden, als feestjes en etentjes moest ik me zo gedragen dat niemand aan mij merkt dat ik autisme heb, dat kreeg ik letterlijk te verstaan. Wat in de praktijk niet alleen betekent autistische trekken of impulsen te verbergen, maar me actief neurotypisch voordoen. Mijn stem levendig laten klinken, ook als ik me niet zo voel, spontaniteit en opgewektheid veinzen, actief luisteren (terwijl luisteren en laten blijken dat ik luister voor mij twee verschillende dingen zijn).
Dan had ik me leeg gegeven en kreeg ik achteraf nog te horen wat ik fout deed. 

Ik voelde me voortdurend gespannen en onder druk, waardoor ik doodsbang werd voor sociale activiteiten. Ik moest voortdurend toneelspelen, waar ik weinig talent voor heb. Een uurtje lukte nog wel, maar nu moest ik voortdurend iemand zijn die ik niet was en niet wilde zijn.

Vriendschap

In die tijd trof ik twee vrienden die mijn kracht, humor en eerlijkheid zagen en niet afgingen op mijn sullige blik, mijn monotone stem.

Zij inspireerden me, sleepten me belangeloos door deze donkere periode heen. Nu stond ik er niet meer helemaal alleen voor. Bij hen had ik ineens geen moeite met gesprekken en sociale interactie. Zij gaven me juist waardevolle inzichten over hoe de menselijke psyche werkt. Omdat zij een klankbord waren en spiegelden wie ik echt ben, kon ik mijn gezonde verstand bewaren. 

Kracht en inspiratie

Wanneer ik mijn eigen hart kan volgen, mezelf terugvind, komt er veel kracht vrij. Het is een bron van leven en inspiratie. Het autisme kan daarbij ook een kracht zijn. Het hoeft geen stoornis te zijn. Het kan zich wel ontwikkelen tot een stoornis. Het is niet dat ik uitsluitend op mezelf vertrouw. Ik weet het niet beter dan anderen. 

Maar als ik stevig met beide benen op de grond sta, kan ik echt naar mensen luisteren en me verplaatsen in hun standpunten, in plaats van alleen bezig te zijn met wat zij van mij vinden. Ik weet dan ook snel of ze me willen inspireren, iets bijbrengen of me juist weghalen bij mezelf.  Als je steeds meegaat in wat anderen van je willen, ga je eigenlijk weg bij jezelf. Maar ik begrijp goed waarom veel mensen hun autisme (soms) camoufleren in een maatschappij waar je buitengesloten, gepest of genegeerd kunt worden vanwege je anders zijn. Buiten de deur probeer ik me ook onopvallend te gedragen. 

Maskeren

Soms kan camoufleren best nuttig zijn, om ongeschonden ergens doorheen te komen, maar dit moet niet lang achter elkaar aanhouden.

Wat betekent dit dan, jezelf mogen zijn? Wie ben ik überhaupt? Natuurlijk ben ik meer dan mijn autisme, maar het maakt wel deel uit van wie ik ben. Probeer je het autisme af te leren, dan is dat als een bal proberen onder water te duwen. Dat lukt even, maar kost veel kracht. Dezelfde energie kun je ook inzetten voor iets positiefs. Leren, spelen, creatief zijn. 

Ik merk dat als ik steeds bezig ben hoe ik overkom, dat ik op andere gebieden begin uit te vallen. Iets wat ik eerst probleemloos kon, lukt ineens niet meer. Wat mijn zelfvertrouwen geen goed doet. 

Zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen heeft wat mij betreft alles te maken met jezelf kunnen zijn. Authenticiteit lijkt wat ongrijpbaars. Voor mij betekent het je eigen stem kunnen volgen. Doen wat bij me past. Ik zeg bewust niet: doen wat ik leuk vindt, want dat kan van moment tot moment verschillen. Sociaal vraag ik niet zoveel van anderen. Ja, doe wat je zegt en zeg wat je doet.
Wees betrouwbaar. Verder ben ik meer van leven en laten leven. 

Een tijd was dat wel anders. Van mijn zestiende tot mijn drieëntwintigste had ik niet echt een eigen leven. Vaak dacht ik: Is dit nu mijn leven? Daardoor kon ik heel claimend en veeleisend zijn. Hoe ben ik uiteindelijk op eigen benen gaan staan? Dat lees je in mijn boek.