Since 2017

Het hoge woord – vijf vrouwen en een familiegeheim

Gastblog van: Rosemarijn Milo

De vorige gastblogs heb ik gewijd aan het boek Een vervlogen droom – Verslag van een te kort leven, dat ik over mijn grootmoeder Guusje Maes heb geschreven. Het boek eindigt met haar overlijden. 

In deze blog ga ik dieper in op ‘Het hoge woord – vijf vrouwen en een familiegeheim’ 

Mijn grootvader Karel Hamer is en blijft Guusjes ontroostbare weduwnaar 

Hij vertelt in het aan hem gewijde boek over de vele rampen en drama’s in zijn leven. Dat zijn er indrukwekkend veel. Hoe Guusje ten onder gaat, blijft geheim. Karel heeft daarover altijd en tegen iedereen gelogen en een andere oorzaak voor haar dood gegeven dan de werkelijke. Dat was in de gegeven omstandigheden relatief gemakkelijk. Guusje overleed in oktober 1918 op het hoogtepunt van de Spaanse griepepidemie, die haar volgens de overlevering zou hebben geveld. Kon er dan niet over de ware toedracht worden gesproken?

Nee, voor Karel was de dood van zijn vrouw met te veel schaamte en schuldgevoelens omgeven. De enige, tegenover wie hij zijn zwijgen niet heeft kunnen bewaren, is zijn tweede echtgenote geweest. Hij is al binnen een jaar na Guusjes dood hertrouwd en zijn tweede vrouw heeft hem na een paar jaar al verlaten. Guusje is de grote liefde van zijn leven geweest. 

De trouwfoto van Karel en Guusje, januari 1914. Guusjes vader was eigenaar van hotel ‘Het Wapen van Zeeland’ 

Het geheim

In deze aan Karel Hamer gewijde biografische roman, staat het geheim centraal naast de manier waarop hij de wens tot emancipatie van zijn vouw heeft beleefd. Hij gaat onder het één zowel als het ander diep gebukt. 

Over mijn grootvader Karel wist ik meer dan over zijn vrouw Guusje, al was het alleen al doordat ik hem een beetje gekend heb. Hij overleed toen ik bijna dertien was. Hij had zijn eerste vrouw bijna veertig jaar overleefd. Maar wist ik wel echt iets van mijn grootvader? Ja, een aantal feiten, een grote hoeveelheid zelfs, maar zoals ik het heb verwoord in de inleiding van ‘Het hoge woord’ heb ik, ook hier, een groot beroep op mijn fantasie moeten doen. Ik citeer: 

Met deze feitelijke gegevens stond het levensverhaal van Karel Hamer al snel in de steigers. Het eigenlijke bouwwerk, de weergave, als mondeling verslag of als brief, van de manier waarop hij zelf tegen die feiten heeft aangekeken, is niettemin de vrucht van mijn verbeelding. Ook enkele taaie zwarte gaten in zijn levensloop heb ik met mijn fantasie moeten opvullen.

Het boek over mijn grootmoeder, dat ik vrijwel geheel en al heb verzonnen, is uitsluitend in briefvorm geschreven. Ik heb een andere vorm moeten bedenken om Karels verhaal te kunnen vertellen. Daartoe heb ik een buurman voor hem uitgevonden, Henri van Genugten, die op verzoek van Karel regelmatig bij hem op bezoek komt. Karel had hem gezegd dat hij niet lang meer te leven had. En dat hij eindelijk, voordat hij dood zou gaan, een aantal dingen kwijt wilde, waarover hij nooit eerder met iemand had gesproken.

Het boek speelt zich af in de laatste drie maanden van Karels leven. Buurman Henri schrijft telkens op wat Karel hem heeft verteld. De paar keer dat Karel het vertellen te moeilijk vindt, schrijft hij Henri een brief. Henri weet eigenlijk niet waarom hij zijn aantekeningen en de brieven bewaart. Voor Karels nazaten?, vraagt hij zich af. 

De jonge Karel (1912), kort voor hij Guusje ontmoette

In de gesprekken met Henri blijkt al snel dat Karels vrouw zijn derde echtgenote is en zijn eerste vrouw al jong gestorven. Bovendien blijkt deze derde vrouw niet de moeder van Karels kinderen te zijn. Telkens als de geschiedenis die hij Henri vertelt een wending neemt die naar Guusje verwijst, raakt Karel in paniek en kan niet verder praten. Henri wordt steeds nieuwsgieriger en voelt op zijn klompen aan dat Karel iets probeert te verbergen, dat hij misschien juist wel zou willen zeggen. Halverwege het verhaal/het boek neemt Henri van Genugten zijn buurman mee naar Meppel, Karels geboorteplaats omdat Karel die graag nog een laatste keer wil terugzien. Dat uitstapje is als een breuk in het verhaal gebracht. Er moest iets gebeuren waarmee Karel een beetje lucht kreeg en hij eindelijk over zijn eerste vrouw kon gaan praten. 

Karel gaat over Guusje vertellen 

Tijdens het reisje gaat het nog als volgt: 

‘(Henri) “Ik vroeg meneer Hamer of hij zijn eerste echtgenote bij hun bezoek aan Meppel het huis van de grootouders Viruly had laten zien. Zijn afwerende houding, telkens als ik naar haar vroeg, had mij alleen maar nieuwsgieriger gemaakt. Die vraag had ik niet moeten stellen. Hij reageerde bijna in paniek.” 

(Karel)“Nee, Henri, alstublieft niet, op deze reis wil ik alleen aan plezierige dingen denken. Ik heb me vandaag al een paar keer vergist omdat ik nu eenmaal tot somberheid geneigd ben, maar ik kan nog altijd niet over haar praten. Vraagt u maar niet meer naar haar.” 

“Goh, meneer Hamer”, zei ik, “u maakt me werkelijk aan het schrikken. Ik bedoel er niets onaardigs mee, maar goed, ik zal voorlopig geen vragen meer stellen over uw eerste vrouw.” Hamer had even tijd nodig om weer tot zichzelf te komen voor hij verder ging met zijn verhaal.’

Karel vormt heel lang met zijn en Guusjes twee kinderen een verdrietige drie-eenheid 

Verlangen naar emancipatie

Als Karel tenslotte over zijn Guusje gaat praten, verandert zijn klagelijke toon, die begrijpelijk is want geen onheil is hem bespaard gebleven. Hij wordt weer even de verliefde jongeling van 45 jaar eerder. Al gauw blijkt dat hij in het geheel niet voorbereid was op de conflicten die zouden komen. Zo begreep hij niets van Guusjes verlangen naar emancipatie; het overviel hem volkomen. Ik citeer weer een stukje uit het boek als Guusje wil praten over geboortebeperking: 

‘(Karel) Zij schreeuwde bijna van boosheid: “Heb je er ooit over nagedacht of vrouwen wel altijd kinderen willen hebben en waarom ze dat dan zouden willen?” “Nee, dat heb ik niet, maar volgens mij is het de gewoonste zaak van de wereld”, antwoordde ik. Tot mijn schande moest ik begrijpen dat haar dat flink in het verkeerde keelgat was geschoten. 

(Karel citeert Guusje) ‘Vrouwen krijgen kinderen omdat ze daartoe gedwongen worden. Door hun mannen, door de kerk, door hun ouders, de buren, de hele maatschappij en omdat niemand vraagt wat zij er zelf van vinden. Doordat er nooit over gesproken wordt, en de ellende van zwangerschap en bevalling verzwegen. Ik heb het voor me willen houden, maar zal je nu vertellen hoe de bevalling was die ik heb meegemaakt. Ik kan je erbij zeggen dat ik dat maar één keer in mijn leven wens te ondergaan! Jij moet me helpen de juiste methode toe te passen om een tweede zwangerschap te voorkomen.’

Guusjes levenseinde, het hoge woord 

Uiteindelijk, vlak voor zijn overlijden, vertelt Karel over Guusjes levenseinde, waarmee het hoge woord eruit is. Hij heeft het geheim geopenbaard dat hij – op die ene uitzondering na – tot het einde van zijn leven, bijna 40 jaar lang voor zich heeft gehouden. Zijn derde echtgenote heeft hij geen deelgenote gemaakt van wat hem levenslang depressies heeft bezorgd. Henri is diep onder de indruk en spreekt erover met zijn eigen vrouw blijkens het volgende citaat: 

‘Het luchtte me een beetje op dat ik Monique kon vertellen, hoe ontroerend Karel mij verslag had gedaan van de laatste weken van het leven van zijn geliefde vrouw. Ik zei haar dat zijn Guusje, net als mijn vader, aan de Spaanse griep was bezweken. Monique zag dat ik aangedaan was. Zijzelf ook en wij namen elkaar in de armen.’

Henri heeft het geheim niet met Monique gedeeld, maar zijn aantekeningen en Karels brieven bewaard, zoals hij zichzelf had afgevaagd, voor diens nageslacht. 

De altijd rokende Karel niet lang voor zijn overlijden

Over ‘Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S. – jaar van honger en muziek’ 

Dochter van een veel te vroeg gestorven moeder – moeder van een veel te vroeg gestorven kind 

Marthje Hamer, mijn moeder, aan wie het derde boek is gewijd, is de dochter van Karel en Guusje. Het grote drama in haar leven is heel kort samen te vatten: dochter van een veel te vroeg gestorven moeder – moeder van een veel te vroeg gestorven kind. Zij heeft moeten zien te overleven zonder moeder en krijgt in het laatste oorlogsjaar – ze wordt dan dertig – meer ellende te verstouwen dan de meeste mensen in een heel leven. Ook in haar leven speelt het familiegeheim een ontwrichtende rol. 

Dagboek & nachtboek

In dit boek heb ik ervoor gekozen mijn moeder een dagboek te laten schrijven gedurende één jaar, het laatste oorlogsjaar. Om de beperkingen die deze vorm met zich meebrengt op te heffen – een dagboekschrijver doet dat gewoonlijk alleen voor zichzelf – schrijft mijn moeder ook af en toe uitgebreide bespiegelingen. Zij doet dat ’s nachts, als ze toch niet slaapt en de rust vindt om wat meer te schrijven. Zij schrijft dan wat ik een ‘nachtboek’ heb genoemd. Op die manier wordt de lezer als het ware bijgepraat en komt het hele leven van mijn moeder aan bod. Dat leek me nog niet genoeg, want het was alleen haar kant van het verhaal, terwijl ik er in dit geval wél het mijne van wist. Ik heb daarom besloten mijn eigen commentaren op het leven van mijn moeder, gezien vanuit het heden, op te schrijven. Ik heb ze ‘inlegvellen’ genoemd. Dat geeft een flink schokeffect, want mijn relatie met mijn moeder was heel moeilijk, en die commentaren zijn dus niet altijd even positief. Op die manier heb ik geprobeerd een perspectief, een derde dimensie aan het verhaal te geven. 

Mijn moeders persoonsbewijs dat de Duitsers in de oorlog uitgaven 

Geheimen komen nu eenmaal altijd uit 

Geheimen komen nu eenmaal altijd uit, en mijn moeder komt in dat oorlogsjaar op een onverwachte manier aan de weet wat de oorzaak van de dood van haar moeder is. 

Uit het tweede huwelijk van mijn grootvader, dat in een echtscheiding is geëindigd, zijn vier kinderen geboren, van wie alleen de jongste in leven is gebleven. Toen Karels tweede echtgenote stiekem vertrok terwijl haar man op reis was, liet ze de nog jonge kinderen uit het eerste huwelijk onverzorgd achter. Ze nam haar eigen kinderen mee, van wie de jongste een baby van een paar maanden oud was. Karel heeft zijn tweede vrouw en de kinderen, van wie er korte tijd later nòg een stierf – de eerste twee waren kort na hun geboorte al overleden – nooit meer teruggezien. Pas als dat jongste kind een vrouw van bijna 21 is, en Marth bijna 30 jaar oud, leren de halfzusters elkaar kennen. Het is deze halfzuster, Augusta Francisca Hamer, die Marth vertelt wat zij van haar eigen moeder heeft gehoord over de dood van Guusje Hamer. Marth reageert diep geschokt en neemt het niet alleen haar zuster kwalijk haar te hebben ingelicht, maar ook haar vader haar te hebben voorgelogen.

15 september 1944: Goeiegod! Ik slaap er niet meer van! Hier kan ik echt niet met Henk (haar echtgenoot) over praten. Die wil van dit soort dingen sowieso nooit iets weten. Mijn vader kan ik er niet mee lastig vallen. Mijn moeder, zijn Guusje, is het liefste dat hij ooit in zijn leven heeft gehad. Hij is nog altijd in de rouw, ook nu nog, 26 jaar na dato. En dan zal ik zijn wonden komen openhalen? Geen sprake van. Heb Guusta gevraagd of Alphons (haar broer) er iets van weet. Nee, zij heeft het hem niet verteld. Ik ga het hem ook niet vertellen. Ik zit alleen en helemaal alleen met deze schok. Schok? Nee, veel erger, ik ben woedend. Niet op Guusta, hoewel ik niet begrijp waarom zij mij er zo nodig mee moest opzadelen. Wilde ze een keer van dat geheim af?  Woedend ook op papa.’  

In de loop van dit boek wordt duidelijk hoe gecompliceerd de familieverhoudingen zijn, met  name die tussen Marth en haar man Henk, tussen broer Alphons en zus Marth, tussen de beide  halfzusters en tussen Marth en de twee kinderen die ze dan al heeft en van wie ze er een zal  verliezen. 

Hier de foto van Marth met haar twee zoontjes met als onderschrift: Marth met haar twee  zoontjes nog voor de hongerwinter (1944) 

En het geheim blijft geheim. Marth besluit er niet over te spreken met haar man en evenmin met  haar broer. De enigen die het delen zijn de zusters.  

Totdat – het is inmiddels 1997 en na de dood van mijn beide ouders – mijn tante Augusta, zoals  gezegd mijn moeders halfzuster, een terloopse opmerking maakte over de werkelijke  doodsoorzaak van mijn grootmoeder. Wat heeft dat veel losgemaakt, zoals het schrijven van deze  drie boeken.  

Het geheim is dan tachtig jaar verborgen gebleven.

Andere boeken van Rosemarijn Milo: