Jong en Indisch in de 50s en 60s
‘Jong en Indisch in de 50s en 60s’ is geschreven door Fred Hamburg en door hem zelf uitgegeven. Het is een biografie en opinie stuk in één.
Immigranten
In de jaren 50 en 60 kwamen veel Indische Nederlanders naar Nederland, vooral na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949. Deze migranten, vaak van gemengde Europese en Indonesische afkomst, werden geconfronteerd met een complexe overgang van hun leven in de voormalige kolonie naar een nieuw bestaan in Nederland.
Bij aankomst in Nederland hadden de Indische immigranten vaak te maken met een gevoel van vervreemding en ontworteling. Hoewel zij de Nederlandse taal en cultuur grotendeels kenden, verschilde het leven in Nederland aanzienlijk van dat in Indonesië. Het koude klimaat, de strikte sociale structuren en het gebrek aan bekendheid met hun nieuwe omgeving zorgden voor aanpassingsproblemen. Veel Indische Nederlanders werden tijdelijk ondergebracht in opvangkampen, zoals Kamp Westerbork en Schattenberg, waar de omstandigheden soms primitief waren.
Jaren 50 en 60
De Nederlandse maatschappij in de jaren 50 en 60 was nog sterk herstelgericht na de Tweede Wereldoorlog en kende een periode van wederopbouw en economische groei. Er was een sterke nadruk op traditionele waarden en sociale cohesie, en hoewel er een zekere mate van welvaart was, bleef Nederland een relatief homogene samenleving. Indische Nederlanders werden vaak gezien als ‘exoten’, en ondanks hun Nederlandse staatsburgerschap, moesten zij soms hard vechten tegen discriminatie en voor volledige acceptatie.
Toch speelden Indische Nederlanders een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving. Zij brachten een rijkdom aan cultuur, waaronder de Indische keuken, muziek en dans, die geleidelijk hun weg vonden in de Nederlandse cultuur. Hun verhalen en ervaringen droegen bij aan een breder begrip van de koloniale geschiedenis en de diversiteit binnen de Nederlandse gemeenschap.
Ondanks de uitdagingen van de integratie, hebben veel Indische Nederlanders in de loop der jaren een succesvolle plek gevonden in de Nederlandse samenleving. Hun ervaringen hebben bijgedragen aan de multiculturele dynamiek van het moderne Nederland, en hun nalatenschap is nog steeds zichtbaar in verschillende aspecten van het dagelijks leven.
Een jong en Indisch leven
Fred Hamburg’s boekje (108 pagina’s) wordt geïntroduceerd met: “Hoe lang duurt een leven? Nu lijkt het me een zucht in het universum, maar in mijn kinderjaren kwam het leven me oneindig voor,” . Het is een diepgaande terugblik op zijn kinder- en jongensjaren in het Nederland van de jaren 50 en 60. Met een poëtische openingszin zet Hamburg de toon voor een persoonlijk en toch herkenbaar verhaal.
De auteur neemt ons mee naar zonnige zomers aan een dijk, waar de onschuld van een kind en de vreugde van het leven centraal staan. Hamburg weet deze herinneringen levendig over te brengen, waardoor de lezer een nostalgisch gevoel krijgt.
Was ik in mijn vroegste kinderjaren op enig moment bewust van mijn Indisch zijn? Absoluut niet. Kleine kinderen hebben wel andere dingen aan hun hoofd dan huidskleur, cultuur en politiek.
Nostalgische herinneringen en een opinie
Echter, het boek biedt veel meer dan alleen nostalgische anekdotes. Hamburg beschrijft ook de uitdagingen en ‘troubles’ van het opgroeien: de complexe wereld van school, de verwarrende gevoelens rond meisjes en de eerste existentiële vragen die bij hem opkwamen. Wat dit boek bijzonder maakt, is de reflectie op hoe het was om als Indische jongen in het naoorlogse Nederland op te groeien. De vraag of er daadwerkelijk een verschil was tussen zijn ervaringen en die van zijn Hollandse leeftijdsgenoten, laat Hamburg aan de lezer over.
Anders dan had gekund, zijn wij niet Indisch opgevoed. Ik schreef dit al eerder. Maar ja, wat is ‘Indisch’? Het is een ‘gevoel’ zeggen velen nu, maar dat gevoel, wat mij betreft, wordt in mijn geval voor alles opgeroepen door het feit dat ik er ‘Indisch’ uitzie, een gegeven zonder meer aanvaard, op dezelfde wijze dat ik tevreden ben een jongen te zijn en niet een meisje.
Naast persoonlijke verhalen biedt Hamburg ook scherpe opinies over bredere thema’s, zoals de culturele omslag in de jaren 60 en de toekomst van het ‘Indisch zijn’. Als lezer zul je het misschien niet altijd met hem eens zijn, maar mag natuurlijk. Zo vond ik zijn scherpe stellingen over de taak van de man en de taak van de vrouw, erg gewaagd, vooral in deze tijd.
Het boekje is een typisch ‘coming-of-age’ verhaal; het is een persoonlijke, culturele en historische beschouwing.
Nog meer later, met de instroom van nog meer vreemde culturen, werden wij min of meer niet meer als afwijkend gezien. ‘We hoorden erbij’, heb ik ooit iemand horen zeggen. Zelf heb ik het eigenlijk ook altijd zo gezien.
‘Jong en Indisch in de 50s en 60s’ is een boekje dat zowel vermaakt als aan het denken zet. Hamburg’s scherpe observaties maken dit een waardevolle toevoeging aan de literatuur over het Indische erfgoed en de naoorlogse Nederlandse samenleving. Een kritische opmerking is dat de uitgave en eind-redactie beter hadden gekund. Maar de taalfouten en vele cursief gedrukte alinea’s, zijn gelukkig niet storend want het gaat hier echt om het uniek verhaal. Ik ben blij het boek te hebben mogen lezen want het voegt veel toe aan het beeld van de jaren vijftig en zestig in Nederland, voor iedereen!